Installatie SQL Server 2016 - Nieuwe installatie / nieuwe instance
Dit stappenplan beschrijft de installatie van SQL Server 2016 Standard edition. De installatie procedure van Enterprise edition is grotendeels gelijk, enkele schermen kunnen iets afwijken bij de verschillende edities.
U dient minimaal over product update 413 van Exact Compact+ of Exact Globe+, en minimaal over product update 258 van Exact Synergy Enterprise te beschikken om te kunnen werken met SQL Server 2016.
In de stappen wordt uitgegaan van een installatie op een systeem waar nog geen MS SQL Server is geïnstalleerd is of op een systeem waar u MS SQL Server 2016 als een nieuwe Instance wilt installeren.
- Bij een nieuwe installatie is er nog niets van MS SQL Server op uw systeem aanwezig. Na het doorlopen van dit stappenplan beschikt u over één MS SQL Server.
- Bij de installatie van een nieuwe Instance, installeert u MS SQL Server 2016 naast uw oude MS SQL server versie. Na de installatie heeft u de beschikking over meerdere SQL Servers, de SQL Server(s) die reeds aanwezig waren op uw systeem en de MS SQL Server die u zojuist heeft geïnstalleerd.
Let op: Hou er rekening mee dat het NIET mogelijk is om
SQL Server 2016 als 2e instance naast SQL Server 2005 te
installeren.
De werkwijze voor het installeren van een nieuwe Instance is nagenoeg gelijk aan de werkwijze voor het installeren van MS SQL Server 2016 op een systeem waar nog geen andere versie van MS SQL Server geïnstalleerd is. In dit stappenplan wordt deze werkwijze beschreven. Waar van toepassing worden de verschillen tussen de twee situaties toegelicht.
Alles uitklappen | Alles inklappen | Afdrukken
|
| 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 |
|
Stap 1 - Backup(s) maken
|
Voordat u verder gaat met de installatie is het belangrijk dat u back-ups maakt van de aanwezige administraties en databases. Wanneer u nog geen Exact Compact+, Exact Globe+, of Exact Synergy (Enterprise) heeft geïnstalleerd beschikt u nog niet over Exact-administraties of databases. In dit geval kunt u deze stap overslaan en verder gaan met de volgende stap.
De procedure voor het maken van een back-up is afhankelijk van uw situatie en het product waarmee u werkt. Let erop dat u van alle administraties een back-up maakt en u deze op een veilige locatie bewaart.
Exact Compact+
Exact Globe+
Exact Synergy Enterprise
|
Stap 2 - Het installeren van SQL Server
|
De volgende stap is het installeren van SQL Server 2016. Wanneer u standalone werkt dient u dit op uit te voeren op het werkstation waarop u met Exact Compact+ of Exact Globe+ wilt werken. In de andere gevallen (netwerkinstallatie of multi-werkplek installatie) voert u deze installatie uit op de server.
Wanneer u standalone werkt heeft u één computer waarop u met Exact Compact+ of Exact Globe+ werkt. Op deze computer zijn het Exact product en de SQL Server geïnstalleerd. Het is mogelijk dat deze computer onderdeel uitmaakt van een netwerk, maar wanneer u slechts op deze ene computer met Exact werkt en alle voor Exact benodigde software staat op deze computer geïnstalleerd dan wordt dit gezien als een standalone installatie.
In de onderstaande voorbeelden wordt uitgegaan van een installatie op een systeem waar nog geen MS SQL Server is geïnstalleerd is of op een systeem waar u MS SQL Server
2016 als een nieuwe Instance wilt installeren.
- Bij een nieuwe installatie is er nog niets van MS SQL Server op uw systeem aanwezig. Na het doorlopen van dit stappenplan beschikt u over één MS SQL Server.
- Bij de installatie van een nieuwe Instance, installeert u MS SQL Server
2016 naast uw
oude MS SQL server installatie. Na de installatie heeft u de beschikking over meerdere SQL Servers, de SQL Server(s) die reeds aanwezig waren op uw systeem en de MS SQL Server die u zojuist heeft geïnstalleerd.
Dit document beschrijft de installatie van MS SQL Server 2016. In het onderstaand voorbeeld wordt uitgegaan van een installatie op een systeem waar nog geen andere versie of editie van Microsoft SQL Server is geïnstalleerd is. De installatie procedure van SQL Server
2016 Standard/Enterprise is grotendeels gelijk, enkele schermen kunnen iets afwijken bij de verschillende edities.
Voordat u kunt installeren dient u zich ervoor te zorgen dat uw systeem voldoet aan de
vereisten die SQL Server
2016 aan een systeem stelt.
Wanneer aan deze systeemvereisten wordt voldaan, kunt u beginnen met de installatie van MS SQL Server
2016. Alle stappen die nodig zijn om MS SQL Server 2016 te installeren zullen worden doorlopen.
- Log in als administrator op de server (of PC in het geval van een standalone installatie) waarop u MS SQL Server
2016 wilt installeren.
- Wanneer u de installatie DVD van MS SQL server 2016 in de DVD speler van uw PC/server stopt start deze automatisch op.
Wanneer dat niet het geval is dubbelklikt u op het bestand
Setup.exe op de DVD.
- Het SQL Server Installation Center wordt getoond. Vanuit
dit scherm kunt u verschillende installatie taken bekijken
en uitvoeren. In dit scherm klikt u aan de linkerzijde op
Installation. Vervolgens wordt het volgende scherm
getoond. Hier klikt u rechts boven op New SQL Server Stand-alone installation or add features to an existing installation.
- Product Key
In dit scherm kan de product key worden opgegeven. Indien de product key nog niet is ingevuld vult u deze in en kunt u middels de knop
Next verder gaan.
- License Terms
In dit scherm worden de gebruiksvoorwaarden getoond. Om
verder te kunnen gaan met de installatie dient u eerst de
voorwaarden te lezen en hiermee akkoord te gaan. Wanneer u
akkoord gaat met de voorwaarden kunt u dat aangeven door de
optie I accept the license terms aan te vinken en
vervolgens kunt u middels de knop Next verder gaan
naar het volgende scherm.
- Global Rules
Vervolgens wordt een controle uitgevoerd om te bekijken of
er zaken zijn die een succesvolle installatie van de 'SQL
Server Setup support files' in de weg kunnen staan. De 'SQL
Server Setup support files' zijn noodzakelijk voor de
installatie van MS SQL Server 2016 en worden automatisch
geïnstalleerd via de installatie wizard.
Met de knop Show details >> kunt u de details van
deze controle bekijken. Wanneer de controles geslaagd zijn
wordt dat in het scherm aangegeven. Wanneer dit niet het
geval is wordt dit middels een rood icoon aangeven en kunt u
op de link in de kolom Status klikken voor meer
informatie over de betreffende controle en wat er mis is. U
kunt dit vervolgens oplossen en daarna kunt u middels de
knop Re-run de controles opnieuw uitvoeren.
Afhankelijk van de situatie is het dus niet noodzakelijk
om in dit geval de installatie wizard af te sluiten en weer
opnieuw te doorlopen.
Wanneer alle controles in orde zijn verdwijnt dit scherm
automatisch en gaat u meteen verder naar het volgende
scherm.
- Product Updates
Hier kunt u aangeven of u wilt dat de installatiewizard via
internet controleert of er nieuwe bestanden aanwezig zijn.
Met de knop Skip Scan kunt u deze stap overslaan.
Deze stap kan enige tijd in beslag nemen.
- Install Setup Files
De installatiewizard controleert of er updates beschikbaar
zijn en installeert de bestanden die nodig zijn om Microsoft
SQL Server 2016 te installeren. Zodra dit gereed is
verdwijnt dit scherm automatisch en wordt het volgende
scherm geopend.
- Install Rules
In dit scherm wordt een controle uitgevoerd op mogelijke
problemen die kunnen optreden tijdens de installatie. Met de
knop Show details >> kunt u de details van deze
controle bekijken.
Wanneer de controles niet geslaagd zijn wordt dit middels
een rood icoon aangeven en kunt u op de link in de kolom
Status klikken voor meer informatie over de betreffende
controle en wat er mis is. U kunt dit vervolgens oplossen en
daarna kunt u middels de knop Re-run de controles
opnieuw uitvoeren.
Afhankelijk van de situatie is het dus niet noodzakelijk om
in dit geval de installatie wizard af te sluiten en weer
opnieuw te doorlopen. De knop Next is alleen actief
wanneer er geen controles gefaald zijn. Mogelijk verschijnen
er enkele waarschuwingen (Warning) met betrekking tot de
firewall. Ondanks de waarschuwingen is het dan toch mogelijk
om verder te gaan met de installatie. Wanneer er geen
problemen zijn gevonden verdwijnt dit scherm automatisch.
- Feature Selection
Hier kunt u de te installeren onderdelen aanvinken. Wanneer u een onderdeel selecteert wordt aan de rechterzijde van het scherm meer informatie getoond over het betreffende onderdeel. U selecteert hier de volgende opties (indien aanwezig):
- Database Engine Services
- Reporting Services - Native (Alleen van belang wanneer u gebruik maakt van SQL Server Reporting services en/of Exact Globe+. Wanneer u Exact Compact+ installeert hoeft u deze optie niet aan te vinken).
- Client Tools Connectivity
- Integration Services
- Documentation Components
- Full-Text and semantic extractions for Search (Wanneer
u in Exact Synergy Enterprise gebruik wilt maken van SQL
full text search voor het zoeken in de tijdlijn dient u
deze optie aan te vinken. Het is ook mogelijk om dit
onderdeel achteraf nog te installeren.
Voor meer informatie, zie
Social collaboration instellingen definiëren.)
Verder hoeft u in dit scherm niets aan te passen en klikt op
Next om verder te gaan.
- Feature Rules
In dit scherm wordt een controle uitgevoerd op zaken die een
succesvolle installatie in de weg kunnen staan. Met de knop
Show details >> kunt u de details van deze controle
bekijken.
Wanneer de controles niet geslaagd zijn wordt dit middels
een rood icoon aangeven en kunt u op de link in de kolom
Status klikken voor meer informatie over de betreffende
controle en wat er mis is. U kunt dit vervolgens oplossen en
daarna kunt u middels de knop Re-run de controles
opnieuw uitvoeren.
Afhankelijk van de situatie is het dus niet noodzakelijk om
in dit geval de installatie wizard af te sluiten en weer
opnieuw te doorlopen. De knop Next is alleen actief
wanneer er geen controles gefaald zijn.
Wanneer alles in orde verdwijnt dit scherm vanzelf en
wordt meteen doorgegaan naar volgende scherm:
- Instance Configuration
In dit scherm kunt u de naam van de 'Instance' opgeven. Dit
is hoe u de SQL Server wilt noemen.
Nieuwe installatie:
Wanneer het een nieuwe installatie betreft en er nog geen
SQL Server is geïnstalleerd op het systeem, dient u de optie
Default Instance te selecteren. Verder hoeft u in dit
scherm dan niets te wijzigen.
Onderin het scherm kunt u zien of er reeds andere instances
van SQL Server aanwezig zijn. Wanneer dit een nieuwe
installatie betreft op een systeem waar nog géén SQL Server
is geïnstalleerd. Is dit gedeelte van het scherm leeg.
Installatie nieuwe instance:
Wanneer er op het systeem eerdere installaties van SQL
Server aanwezig zijn dient u Named Instance te
selecteren en kunt u in het veld erachter de naam voor de
SQL Server opgeven. Bijvoorbeeld 'SQL2016'. De naam die u
hier opgeeft dient uniek te zijn. Deze naam mag niet gelijk
zijn aan de namen van andere instances van SQL Server die
reeds op het systeem aanwezig zijn. Het veld Instance ID
wordt automatisch gevuld en hoeft u niet aan te passen.
Onderin het scherm kunt u zien of er reeds andere
instances van SQL Server aanwezig zijn.
Met de knop Next kunt u verder gaan naar het
volgende scherm.
- Server Configuration
In dit scherm kunt u op het tabblad Service Accounts
aangeven welk account u wilt gebruiken om de verschillende
services van MS SQL Server 2016 te starten.
Bij een standaard installatie laat u hier de gegevens staan
zoals ze worden voorgesteld.
U dient er rekening mee te houden dat wanneer u hier een
gebruiker selecteert waarvan regelmatig het wachtwoord wordt
gewijzigd, u ook telkens dit wachtwoord in de betreffende
services dient aan te passen. Anders kunnen de services niet
gestart worden en kunt u geen gebruik maken van SQL Server
totdat u het nieuwe wachtwoord heeft ingevuld, en de
betreffende service is gestart. Afhankelijk van welke
Account Name u opgeeft dient u bij het veld Password
het bijbehorende wachtwoord in te vullen.
Bij Startup Type kunt u aangeven of de betreffende
server automatisch gestart dient te worden bij het opstarten
van het systeem. De service SQL Server Database engine
betreft de SQL Server zelf. Deze dient altijd gestart te
zijn om te kunnen werken.
De Service SQL Server Browser is een
service die wordt gebruikt voor het identificeren van de
poorten waarop bepaalde installaties van SQL Server
luisteren. Deze service dient gestart te zijn om
netwerktoegang mogelijk te maken. Het Startup Type
van deze service dient dan ook op ingesteld te worden op
Automatic. De Account Name van deze service kunt u niet
aanpassen.
- Server Configuration - Tabblad Collation
Op het tabblad Collation kunt u de Collation
(karakterset) instellingen definiëren. Voor West Europese
landen kunt u de standaard voorgestelde collation accepteren
zoals in bovenstaande afbeelding is aangegeven. Met Next
opent u het volgende scherm.
- Database Engine Configuration
In dit scherm kunt u op het tabblad Server Configuration
aangeven hoe er op de SQL Server ingelogd dient te worden.
Wanneer u met Exact Synergy Enterprise en/of Exact Globe+ werkt dient u hier de
optie Mixed Mode te selecteren. In dat geval dient u
bij de velden Enter password en Confirm password
een wachtwoord op te geven. Dit wachtwoord dient u zelf te
bepalen en is het wachtwoord voor de standaard gebruiker SA.
Deze standaardgebruiker is de System Administrator binnen
SQL Server. Met andere woorden: een standaardgebruiker die
alles kan en mag binnen SQL Server. Wanneer u werkt met
Exact Compact+, kunt u de optie Windows Authentication
mode selecteren. U hoeft dan geen wachtwoord op te
geven. U kunt deze instelling achteraf nog wijzigen via de
SQL Server Management Studio.
Tevens dient u (ongeacht met welk Exact product u werkt)
onderin het scherm één of meerdere gebruikers toe te voegen
die Administrator zijn op SQL Server. U dient minimaal één
gebruiker te selecteren. Deze gebruiker is dan administrator
op de betreffende SQL Server en kan later eventueel ook
andere gebruikers toe voegen.
Met de knop Add Current User voegt u de gebruiker
die op dit moment de installatie uitvoert, toe als
administrator. Met de knop Add... kunt u andere
gebruikers selecteren. Met de knop Remove kunt u de
geselecteerde gebruikers verwijderen. Op de andere tabbladen
hoeft u geen gegevens aan te passen. Met de knop Next
gaat u verder.
- Reporting Services Configuration
Dit scherm wordt alleen getoond wanneer u bij de te
installeren onderdelen het onderdeel Reporting Services - Native heeft geselecteerd. In dit scherm kunt u aangeven of u het Reporting
services onderdeel meteen wilt configureren of dat u dit
later wilt doen. In dit scherm selecteert u de optie Install Only zodat het onderdeel alleen wordt geïnstalleerd. Na de installatie dient dit onderdeel dan nog geconfigureerd te worden. Met de knop
Next gaat u verder.
- Feature Configuration Rules
In dit scherm wordt gecontroleerd of er zaken zijn die het
installatieproces kunnen blokkeren. Met de knop Show
details >> kunt u de details van deze controle bekijken.
Wanneer de controles niet geslaagd zijn wordt dit middels
een rood icoon aangeven en kunt u op de link in de kolom
Status klikken voor meer informatie over de betreffende
controle en wat er mis is. U kunt dit vervolgens oplossen en
daarna kunt u middels de knop Re-run de controles
opnieuw uitvoeren.
Afhankelijk van de situatie is het dus niet noodzakelijk om
in dit geval de installatie wizard af te sluiten en weer
opnieuw te doorlopen. De knop Next is alleen actief
wanneer er geen controles gefaald zijn. Wanneer er geen
problemen zijn gevonden verdwijnt dit scherm automatisch.
- Ready to Install
In dit scherm wordt een samenvatting getoond van de door u
opgegeven installatie criteria. Met de knop Install start u de installatie.
- Installation Progress
In dit scherm wordt de voortgang van de installatie getoond. De installatie kan enige tijd in beslag nemen. De status balk toont de voortgang.
- Complete
Zodra de installatie succesvol is uitgevoerd worden de
geïnstalleerde onderdelen getoond met een groen icoon
ervoor. Met de knop Close sluit u de wizard.
-
Om de SQL Server via het netwerk te kunnen benaderen dienen een aantal protocollen geactiveerd te zijn. Na de installatie dient u, wanneer u werkt met een netwerk, dan ook te controleren of deze protocollen geactiveerd zijn. Wanneer dit niet het geval is dient u deze te activeren. Dit kunt doen op de volgende manier:
- Start (op de server waar MS SQL Server 2016 is geïnstalleerd) de 'SQL Server Configuration
Manager'. In Windows via [Start, Alle Programma's,
Microsoft SQL Server 2016, Configuration Tools, SQL
Server 2016 Configuration Manager]. Vanaf Windows 8:
Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw
toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij Zoeken
de tekst: SQL Server Configuration Manager. Klik
vervolgens op SQL Server 2016 Configuration Manager.
- Klik op SQL Server Network Configuration.
- Selecteer Protocols for xxxx. (waarbij xxxx
vervangen dient te worden door de naam die u de SQL
Server tijdens de installatie heeft gegeven.)
- Aan de rechterzijde van het scherm kunt u de
protocollen Named Pipes en TCP/IP
activeren door en met rechts op te klikken en te kiezen
voor Enable.
-
Daarnaast kan het noodzakelijk zijn om de SQL Server Browser
service te starten. Deze service wordt gebruikt voor het
identificeren van de poorten waar de installatie van SQL
Server 2016 naar luistert. Dit kunt u op de volgende manier
aanpassen.
- Start de 'SQL Server Configuration Manager'. In Windows
via [Start, Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2016,
Configuration Tools, SQL Server 2016 Configuration Manager].
Vanaf Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en
de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij
Zoeken de tekst: SQL Server Configuration Manager.
Klik vervolgens op SQL Server 2016 Configuration Manager.
- Klik op SQL Server Services.
- Aan de rechterzijde wordt nu SQL Server Browser
getoond. Wanneer deze niet is gestart is het icoon rood,
wanneer deze reeds is gestart is het icoon groen.
- Eerst stellen we in dat deze service altijd automatisch
wordt opgestart. Op deze wijze zorgen we ervoor dat na het
herstarten van het systeem deze service ook gestart wordt.
- Klik met rechts op SQL Server Browser en kies
voor Properties.
- In het eigenschappen venster opent u het tabblad
Service.
- Vervolgens selecteert u bij Start Mode de optie
Automatic.
- Klik vervolgens op Apply om de wijzigingen door
te voeren. Met deze instelling zorgt u ervoor de SQL Server
Browser telkens automatisch wordt gestart wanneer u uw
systeem opstart.
- Vervolgens dienen we de SQL Server Browser te
starten.
- In het eigenschappen venster opent u het tabblad
Logon.
- Hier klikt u onderin het scherm op Start om deze
service te starten. Wanneer de knop Start niet actief
is is de SQL Browser Service reeds gestart en is het niet
meer noodzakelijk om deze te starten.
Wanneer u tevens over een firewall beschikt dient u deze
correct te configureren zodat er verbinding kan worden
gemaakt met SQL Server 2016. De standaard TCP Poort voor SQL
Server 2016 is 1433. De SQL Browser maakt gebruik van UDP
poort 1434.
|
Stap 3 - Het installeren van de SQL Server Management Studio
|
De volgende stap is het installeren van de SQL Server Management
Studio. De SQL Server Management Studio is een
programma om de SQL Server mee te beheren. Met dit programma
kunt u bijvoorbeeld back-ups maken en teruglezen buiten Exact
Globe+/Exact Compact+ om, instellingen van de database
aanpassen en gebruikers rechten geven op de MS SQL Server.
-
Log in als administrator op het systeem waarop MS SQL Server 2016 heeft geïnstalleerd.
-
U kunt het installatiebestand van SQL Server Management Studio
downloaden van de website van Microsoft. Dit bestand dient u op te slaan op de harde schijf van de computer waar u MS SQL Server 2016
heeft geïnstalleerd.
-
Start de installatie door te dubbelklikken op het bestand dat u
heeft gedownload.
-
Nu wordt het volgende scherm getoond:
Klik op Install om te installatie te starten.
-
Tijdens de installatie kunt u de voortgang volgen. Hierbij
komen de volgende schermen voorbij. De installatie kan enige
tijd in beslag nemen.
-
Zodra de installatie gereed is wordt het onderstaande scherm
getoond. U dient uw systeem te herstarten om de installatie
af te ronden.
|
Stap 4 - Het controleren en aanpassen van de instellingen
|
Na installatie van SQL Server dienen een aantal instellingen in MS
Windows te worden gecontroleerd en aangepast om uw computer
gereed te maken voor het gebruik met SQL Server.
Controleer of de protocollen 'TCP/IP' en 'Named Pipes'
zijn ingeschakeld.
A: Protocollen in SQL Server Client Network Utility
U voert deze stap uit op het werkstation (of de
werkstations) waarmee u met Exact Compact+ of Exact Globe+ werkt.
- Ga in Windows naar het Start-menu en vul onderaan
CLICONFG in en druk op <Enter>.
Vanaf Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en
de R van uw toetsenbord. Vul CLICONFG in en druk op
<Enter>.
- Controleer in het nieuwe scherm of in de rechter kolom
de protocollen Named Pipes en TCP/IP staan.
Indien dit niet het geval is, dienen deze te worden
toegevoegd. Selecteer het protocol Named Pipes in de
linker kolom en klik op de knop Enable >> of
Inschakelen zodat deze in de rechter kolom terecht komt.
Herhaal deze stap ook voor het protocol TCP/IP en
klik hierna op Apply of Toepassen en
vervolgens op OK.
B: Protocollen in SQL Server Configuration Manager
U voert deze stap uit op het systeem waarop SQL Server is
geïnstalleerd.
- Start de 'SQL Server Configuration Manager'. In Windows
via [Start, Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2016,
Configuration Tools, SQL Server 2016 Configuration Manager].
Vanaf Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en
de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij
Zoeken de tekst: SQL Server 2016 Configuration
Manager. Klik vervolgens op SQL Server Configuration
Manager.
- Klik op SQL Server Network Configuration.
- Selecteer Protocols for xxxx. (waarbij xxxx
vervangen dient te worden door de naam die u de SQL Server
tijdens de installatie heeft gegeven.)
- Aan de rechterzijde van het scherm kunt u de protocollen
Named Pipes en TCP/IP activeren door en met de
rechtermuisknop op te klikken en te kiezen voor Enable.
Controleer de rechten op de Data-map
U voert deze stap uit op het systeem waarop SQL Server is
geïnstalleerd.
- U dient tevens te controleren of u als gebruiker alle
rechten heeft op de map waarin de database (van de
administratie) wordt weggeschreven.
Om te achterhalen welke map dit is kunt u het volgende doen:
- Start op de server waar SQL ook op geïnstalleerd is
de SQL Server Management Studio. Ga hiervoor naar het
start menu in Windows, kies [Alle Programma's, Microsoft
SQL Server 2016, Microsoft SQL Server Management
Studio]. Vanaf Windows 8: Druk gelijktijdig op de
Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de
rechterzijde bij Zoeken de tekst: SQL Server
Management Studio. Klik vervolgens op Microsoft
SQL Server Management Studio.
- Maak verbinding met de SQL Server. Bij het maken van
de verbinding vult u bij Server name de naam van
uw SQL Server in. Met de knop Connect maakt
verbinding met de SQL server.
- Nadat u verbinding heeft gemaakt met de SQL server,
wordt aan de linkerkant van de SQL Server Management
Studio de Object Explorer getoond. Hier wordt de SQL
Server weergegeven waarmee u verbinding heeft gemaakt.
- Klik met de rechtermuisknop op de naam van de SQL
Server, en kies vervolgens Properties of
Eigenschappen.
- In dit eigenschappenscherm selecteert u aan de
linkerzijde de optie Database settings.
Vervolgens kunt u bij het veld Data de
betreffende directory zien staan.
- U hoeft hier niets aan te passen en kunt de SQL Server
Management Studio nu sluiten.
- ga vervolgens via de Windows verkenner naar deze map
toe.
- Het kan zijn dat u tijdens het navigeren naar deze map
een melding krijgt dat u geen rechten heeft om een map te
openen.
- Klik met de rechtermuisknop op de betreffende map waar u
geen rechten op heeft en ga naar Eigenschappen.
- Klik in het nieuwe venster op het tabblad Beveiliging
of Security.
- Selecteer in het bovenste venster de gebruikersnaam
waarmee u bent ingelogd, in dit voorbeeld de gebruiker
'beheer', maar in uw situatie betreft dit de gebruikersnaam
van de betreffende gebruiker. Controleer of in het onderste
venster een groen vinkje staat bij Full control. Zo
nee, dan heeft u geen volledige rechten op deze map en
dienen deze wel te worden aangezet.
- Indien de rechten niet goed staan, klikt u op Edit.
U krijgt dan onderstaand scherm.
- Selecteer wederom uw gebruiker in het bovenste venster
en zet in het onderste venster een vinkje bij Full
control. Klik vervolgens op Apply en OK om
de vensters te sluiten.
- U dient nu wel zonder meldingen de map te kunnen openen.
- Controleer vervolgens of u zonder meldingen ook uw
data-map kan openen. Zo niet, dan dient u bovenstaande
stappen ook voor deze map uit te voeren.
|
Stap 5 - Gebruikers rechten geven binnen SQL Server
|
Wanneer u standalone werkt en de installatie heeft uitgevoerd met
het gebruikersaccount van de gebruiker die ook in het Exact
product gaat werken hoeft u deze stap niet uit te voeren.
Tijdens de installatie heeft u de betreffende gebruiker immers
al als administrator toegevoegd aan SQL Server. Wanneer dit niet
het geval is of u SQL Server op een server heeft geïnstalleerd
en met meerdere gebruikers in uw Exact product wilt werken dient
u deze gebruikers rechten te geven binnen SQL Server. U kunt dit
als volgt uitvoeren:
- Start op de server waar SQL ook op geïnstalleerd is de SQL
Server Management Studio. Ga hiervoor naar het start menu in
Windows, kies [Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2016,
Microsoft SQL Server Management Studio]. Vanaf Windows 8:
Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw
toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij Zoeken de tekst:
SQL Server Management Studio. Klik vervolgens op
Microsoft SQL Server Management Studio.
- Maak verbinding met de SQL Server. Bij het maken van de
verbinding vult u bij Server name de naam van uw SQL
Server in. Met de knop Connect maakt verbinding met de
SQL server.
- Nadat u verbinding heeft gemaakt met de SQL server, wordt
aan de linkerkant van de SQL Server Management Studio de Object
Explorer getoond. Hier wordt de SQL Server weergegeven waarmee u
verbinding heeft gemaakt.
- Links in het scherm wordt een boomstructuur getoond. Hier
ziet u nu de naam van uw server staan.
- Klik uw server open door op het plusje te klikken. Er worden
dan verschillende subcategorieën getoond. Een van deze
categorieën is Security of Beveiliging. Klik dit
onderdeel open.
- Dubbelklik vervolgens op Logins.
- De map Logins wordt nu uitgeklapt en u ziet welke
gebruikers rechten hebben op de SQL Server. Hier staan ook een
aantal standaard systeemgebruikers bij die u NIET dient te
verwijderen.
- Om een nieuwe gebruiker toe te voegen klikt u met de
rechtsmuisknop op de map Logins en kiest New Login...
- De cursor staat in het veld Login name van de nieuwe
user. Rechts van dit veld is een knop Search aanwezig.
Klik op deze knop.
- Er wordt een nieuw scherm getoond. In dit scherm zijn onder
andere de volgende twee knoppen beschikbaar: Locations en
Advanced (Locaties en Geavanceerd). Met de
knop Locations selecteert u het domein/locatie waaraan de
gebruiker is gekoppeld die toegevoegd dient te worden. Met de
knop Advanced opent er een nieuw scherm waarin de
gebruiker toegevoegd wordt.
- Wanneer de juiste locatie\domein is geselecteerd via
Locations, kiest u voor Advanced. Aan de rechterkant
van het scherm vindt u de knop Find Now (Nu zoeken).
- Klik op de knop en onderaan in het scherm verschijnt een
lijst met beschikbare gebruikers.
- Selecteer de juiste gebruiker en klik op OK.
- Het scherm sluit af. In het volgende scherm dat u ziet kiest
u ook voor OK.
- In het menu waarin de nieuw Login name aangegeven
wordt staat nu de juiste gebruiker ingevuld.
- U kiest onderaan dit scherm ook voor OK.
- De gebruiker is toegevoegd.
Elke gebruiker welke ingelogd is op het netwerk kan nu ook de
SQL server benaderen. Of een gebruiker ook daadwerkelijk een
database kan benaderen hangt af van het feit of deze gebruiker
ook als gebruiker in het Exact product is aangemaakt. Raadpleeg
daarvoor een van onderstaande documenten:
Om een gebruiker een administratie te laten aanmaken (of
verwijderen) dient u aan een gebruiker in SQL extra rechten toe
te kennen. Deze moet minimaal de rol van Dbcreator
hebben.
Meer informatie over de benodigde rechten en de verschillende
rollen in MS SQL Server kunt u de volgende documenten
raadplegen. Om deze documenten te bekijken dient u in te loggen
op de customer portal:
|
Stap 6 - De installatie van uw Exact product
|
Nu u SQL Server 2016 heeft geïnstalleerd kunt u aan de slag met uw Exact product. Wanneer u nog geen Exact Compact+, Exact Globe+ of Exact Synergy (Enterprise) heeft geïnstalleerd dient u echter nog eerst dit product te installeren. Wanneer u de installatie van het Exact product reeds heeft uitgevoerd kunt u deze stap overslaan. In de andere situaties dient u eerst het betreffende Exact product te installeren. De stappen voor de installatie zijn afhankelijk van het Exact Product waarmee u werkt:
Via de onderstaande links opent u het document met uitleg over de stappen die u dient uit te voeren voor de installatie van het Exact product:
Exact Compact+
U kunt Exact Compact+ installeren in een netwerk omgeving en in een standalone situatie. Afhankelijk van de wijze waarop u werkt zijn er andere stappen van toepassing bij de installatie. Bij een netwerk werkt u met meerdere computers die aan elkaar zijn gekoppeld. De SQL Server is geïnstalleerd op een server. Daarnaast heeft u één of meerdere werkstations waarop u Exact Compact+ wil installeren en van waaruit de gebruikers met Exact Compact+ gaan werken.
Exact Globe+
U kunt Exact Globe+ installeren in een netwerk omgeving en in een standalone situatie. Afhankelijk van de wijze waarop u werkt zijn er andere stappen van toepassing bij de installatie.
Exact Synergy Enterprise
Voor de installatie van Exact Synergy Enterprise kunt u het volgende document raadplegen:
|
Stap 7 - Het teruglezen van de back-up(s)
|
Er zijn verschillende mogelijkheden om een back-up terug te lezen.
De mogelijkheid die voor u van toepassing is is afhankelijk van
het soort back-up waarover u beschikt.
Teruglezen backup via de Backup Wizard
Het teruglezen van back-up gaat volgens de volgende stappen:
- Start de
back-up wizard.
- In het welkomstscherm kiest u voor Volgende.
- Kies de juiste actie: Lees back-up terug en kies
voor Volgende.
- Het volgende scherm wordt vervolgens getoond:
U kunt hier de naam van het terug te zetten backupbestand
(*.EBU) invoeren. Dit bestand kan ook rechtstreeks van een
CD of DVD worden teruggelezen. Met de knop Volgende
gaat u verder.
- Hier kunt u aangeven waar u de backup wilt teruglezen Op
uw lokale PC, of op een server. Bij de Server dient u dan de
naam van de SQL Server in te vullen.
- Als u de SQL server lokaal heeft staan op uw PC en u
wilt de back-up op uw PC teruglezen, kunt u Mijn Computer
selecteren en kiezen voor de knop Volgende. U komt
dan meteen terecht in het samenvattingsscherm, hetgeen onder
de laatste bullet in dit document is toegelicht.
- Wanneer u de database op een server heeft staan, dient u
naast de data map (verwijzing naar de plaats waar de
SQL-server de data wegschrijft) ook een server map in te
voeren. Het scherm ziet er dan als volgt uit:
Administratie
In dit veld staat het administratie nummer van de
geselecteerde back-up. Als dit nummer al bestaat, wordt de
bestaande administratie altijd overschreven!
Database directory
Hier dient u het bestandenpad vanaf het werkstation naar de
data map op de server in te voeren. Daar wordt de back-up
dus ook in teruggelezen.
Server map
Hier dient u het lokale pad van de server in te voeren waar
de SQL-server de data wegschrijft. De data map is dus de
verwijzing vanaf het werkstation naar de server bijv.
\\server\mssql\data;
Server map is dezelfde map, maar dan de lokale
verwijzing op de server bijv. d:\mssql\data.
- Via de knop Volgende wordt het volgende
samenvattingsscherm getoond:
- Met de knop Klaar Start u het teruglezen van de
backup.
SQL Backup teruglezen
- Hiervoor dient u de SQL Server Management Studio te
starten. Deze kunt u vinden in Windows via [Start,
Programma's, Microsoft SQL Server 2016, Microsoft SQL Server
Management Studio]. Vanaf Windows 8: Druk gelijktijdig op
de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de
rechterzijde bij Zoeken de tekst: SQL Server
Management Studio. Klik vervolgens op Microsoft SQL
Server Management Studio.
- Nadat u de SQL Server Management Studio heeft gestart,
wordt gevraagd om verbinding te maken met de SQL server.
- Bij het maken van de verbinding vult u bij Server
name de naam van uw SQL Server in. Met de knop
Connect maakt verbinding met de SQL server.
- Nadat u verbinding heeft gemaakt met de SQL server,
wordt aan de rechterkant van de SQL Server Management Studio
de Object Explorer getoond. Hier wordt de SQL Server
weergegeven waarmee u verbinding heeft gemaakt.
- Bij het teruglezen van een backup van een database die
nog niet aanwezig is, kunt u met de rechtermuisknop klikken
op de map Databases. Hier selecteert u vervolgens [Restore
Database...]
- Het backup teruglezen scherm wordt geopend. Dit scherm
bestaat uit aantal delen. Aan de rechterbovenzijde kunt een
keuze maken tussen de drie pagina's van het back-up scherm.
- Op de pagina General dient u een aantal zaken in
te vullen bij het teruglezen van de back-up.
- Bij Database in de sectie Destination kunt
u de administratienummer invullen van de database waarvan u
de back-up wilt teruglezen.
- Vervolgens dient u een backup bestand te selecteren.
Daarvoor selecteert u de optie Device in de sectie
Source. Hier kunt u met de knop met de drie puntjes een
back-up die u wilt teruglezen selecteren op uw harde schijf.
- Met de knop Add kunt u een locatie op uw harde
schijf selecteren waarvandaan u de backup wilt teruglezen.
- Met de knop OK voegt u deze backup toe aan de
lijst met backup op de pagina General. Hier dient u
vervolgens een vinkje te plaatsen in de kolom Restore,
voor de backup die u wilt teruglezen.
- Nadat u de gewenste gegevens heeft ingevuld op de pagina
General kunt u op de pagina Options nog een
aantal aanvullende zaken definiëren.
- U kunt hier aangeven dat u de bestaande database wilt
overschrijven door de optie Overwrite the existing
database aan te vinken.
- Wanneer u een backup terugleest van een administratie
die nog niet aanwezig is, kunt u met de knoppen met de 3
puntjes op de pagina Files een locatie op uw harde
schijf selecteren. Op deze locatie worden dan de database
bestanden (MDF en LDF) geplaatst.
- Met de knop OK onderin het scherm start u het
teruglezen van de backup. Zodra de backup is teruggelezen
verschijnt de volgende melding "The restore of database 'xxx'
completed successfully." waarbij xxx de naam van de
database betreft.
Attachen Database bestanden
- Wanneer u de beschikking heeft over een MDF en LDF
bestand kunt u deze aan de SQL Server koppelen. Het koppelen
van deze database bestanden aan de SQL server wordt 'Attach'
genoemd.
- Om een database te attachen dient u de SQL Server
Management Studio te starten. Deze kunt u vinden in Windows
via [Start, Programma's, Microsoft SQL Server 2016,
Microsoft SQL Server Management Studio]. Vanaf Windows 8:
Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw
toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij Zoeken de
tekst: SQL Server Management Studio. Klik vervolgens
op Microsoft SQL Server Management Studio.
- Nadat u de SQL Server Management Studio heeft gestart,
wordt gevraagd om verbinding te maken met de SQL Server. Bij
het maken van de verbinding vult u bij Server name de
naam van uw SQL Server in. Met de knop Connect maakt
verbinding met de SQL server.
- In de Object Explorer klapt u de boomstructuur uit
totdat u de map Databases ziet staan. U klikt
vervolgens met de rechtermuisknop op deze map selecteert
Attach.... Hiermee opent u het attach scherm.
- Het attachscherm bestaat uit twee delen. In het bovenste
gedeelte kunt u middels de knop Add een MDF bestand
op uw harde schijf localiseren en selecteren. In het
bovenste deel van het scherm worden vervolgens de locatie
van het MDF bestand getoond. In de kolom 'Attach As' staat
aangeven onder welke naam de database aan de SQL Server
wordt gekoppeld. U kunt deze naam wijzigen door op het veld
te klikken.
- In het onderste deel staan de afzonderlijke database
bestanden weergegeven. In dit geval het MDF en het LDF
bestand. Met de knop OK wordt de database gekoppeld
aan de SQL Server.
- Alles alles correct verloopt wordt de database gekoppeld
en verschijnt de database in de Object Explorer aan de
linkerkant van het scherm.
|
Stap 8 - De administraties/databases gereedmaken voor het
gebruik met SQL Server 2016
|
Na het upgraden naar MS SQL Server 2016 dienen een aantal stappen uitgevoerd te worden om uw databases gereed te maken voor het gebruik met MS SQL Server
2016.
Compabiliteits level aanpassen
- Start de SQL Server Management Studio in Windows via [Start,
Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2016, Microsoft SQL
Server Management Studio]. Vanaf Windows 8: Druk gelijktijdig
op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de
rechterzijde bij Zoeken de tekst: SQL Server
Management Studio. Klik vervolgens op Microsoft SQL
Server Management Studio.
- Maak connectie met de SQL Server. In de Object Explorer aan
de linkerzijde van het scherm, klapt u de mappen uit totdat u de
databases ziet staan.
- Klik met de rechtermuis knop op de database die hetzelfde
nummer heeft als de administratie en kies Properties.
- In het eigenschappen scherm van de database: Kies aan de
linkerkant de pagina Options en pas vervolgens het
Compability Level aan naar SQL Server 2016 (130), en
druk op OK om de wijzigingen om te slaan.
- U dient voor iedere database (administratie) deze instelling afzonderlijk aan te passen.
Indexen en statistieken bijwerken
Voor een zo optimaal mogelijke performance is het aan te raden om de indexen en statistieken bij te werken. Voor het aanmaken van deze 'Optimization jobs' kunt u gebruik maken van de Exact System Information Tool (ESI).
|
| 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 |
|
Main Category: |
Attachments & notes |
Document Type: |
Online help main |
Category: |
|
Security level: |
All - 0 |
Sub category: |
|
Document ID: |
27.334.896 |
Assortment: |
SQL2016
|
Date: |
28-10-2022 |
Release: |
|
Attachment: |
|
Disclaimer |
|
|