Optionele condities
Introductie
Wanneer u werkt met externe nummering kunt u bij de nummeringsregels aangeven of u met optionele condities wilt werken. U heeft de keuze om met geen, één of twee optionele condities te werken.
Deze optionele condities kunt u verder specificeren in de nummerreeks(en) die u voor de nummeringsregels aanmaakt. Wanneer u gebruik maakt van slechts één optionele conditie betekend dit dat de transactie aan die conditie moet voldoen zodat het betreffende externe nummer wordt gebruikt voor die transactie. Wanneer u werkt met twee optionele condities dient de transactie aan beide condities te voldoen zodat het externe nummer voor die transactie wordt gebruikt.
Uitleg van de velden
Er zijn drie verschillende onderdelen die u kunt selecteren als optionele conditie.
- Kostenplaats (Alleen aanwezig wanneer u beschikt over E-Kostenanalyse)
- Magazijn
- Medewerker
In onderstaande tabellen wordt aangegeven hoe er wordt gekeken of er aan een bepaalde conditie wordt voldaan.
Kostenplaats
Onderdeel
|
Functie
|
Bron
|
Factuur |
Verkoopfactuur |
Kopregel van de verkoopfactuur |
Directe factuur |
Kopregel van de directe factuur |
Creditfactuur verkoop |
Kopregel van de creditfactuur |
Verkooporders |
Levering verkoop |
Kopregel van de order |
Retour verkoop* |
De kopregel van de verkooporder (geplande retour) of de kopregel van de oorspronkelijke order (ongeplande retour) |
Ontvangst RMA |
Kopregel van de RMA order |
Logistiek |
Levering interfiliale overboeking |
Kostenplaats van de medewerker die de transactie aanmaakt. |
Interfiliale overslag ontvangst |
Kostenplaats van de medewerker die de transactie aanmaakt. |
Voorraadtelling |
Kostenplaats van de medewerker die de transactie aanmaakt. |
Levering interne order |
Kostenplaats die gebruikt wordt in de leveringsboeking |
Retour interne order |
Kostenplaats die gebruikt wordt in de retourboeking |
Ontvangst bestelling |
Kopregel van de bestelling (bij een ontvangst) of de kostenplaats van de vertegenwoordiger (bij een directe ontvangst) |
|
Retour bestelling* |
Kopregel van de bestelling (geplande retour) of de kopregel van de oorspronkelijke bestelling (niet geplande retour) |
Retour RTV |
Kopregel van de RTV order |
Levering productie* |
Materiaalregel van de productieorder |
Ontvangst productie* |
De regel van het maakartikel van de productieorder |
Levering productie (demonteren)* |
De regel van het maakartikel van de productieorder |
Ontvangst productie (demonteren)* |
Materiaalregel van de productieorder |
Cash flow |
Ontvangst |
Standaard kostenplaats die gekoppeld is aan de grootboekrekening die aan het betaalmiddel is gekoppeld. |
Betaling |
Standaard kostenplaats die gekoppeld is aan de grootboekrekening die aan het betaalmiddel is gekoppeld. |
Verwerken van een betaling |
Kostenplaats van de medewerker die de transactie aanmaakt. |
Incasso |
Kostenplaats van de medewerker die de transactie aanmaakt. |
Kredietbrief |
Kostenplaats van de medewerker die de transactie aanmaakt. |
Financieel |
Inkoopfactuur |
Kostenplaats van de medewerker die de transactie aanmaakt. |
Creditfactuur inkoop |
Kostenplaats van de medewerker die de transactie aanmaakt. |
* Wanneer er meerdere kostenplaatsen gebruikt worden, dan wordt er gekeken of dit allemaal dezelfde kostenplaatsen zijn. Is dit het geval dan wordt die kostenplaats gebruikt. Wanneer het verschillende kostenplaatsen betreft wordt een lege waarde gebruikt. De kostenplaats is dan wel gevuld in de transactie, maar voor het bepalen van de externe nummers wordt dit gelezen als een lege waarde.
Magazijn
Onderdeel |
Functie |
Bron |
Factuur |
Verkoopfactuur |
Kopregel van de verkoopfactuur |
Directe factuur |
Kopregel van de directe factuur |
Creditfactuur verkoop |
Kopregel van de creditfactuur |
Verkooporders |
Levering verkoop |
Subregel van de order |
Retour verkoop |
Subregel van de order (geplande retour) of subregel van de oorspronkelijke order (niet geplande retour) |
Ontvangst RMA |
Subregel van de RMA order |
Logistiek |
Levering interfiliale overboeking |
Uitgifte magazijn |
Interfiliale overslag ontvangst |
Ontvangstmagazijn |
Voorraadtelling |
Magazijn waarin de telling wordt uitgevoerd. |
Levering interne order |
Magazijn uit de levering |
Retour interne order |
magazijn uit de retour |
Ontvangst bestelling |
Subregel van de bestelling (bij een ontvangst) of het ontvangstmagazijn (bij een directe ontvangst) |
|
Retour bestelling |
Subregel van de bestelling (geplande retour) of subregel van de oorspronkelijke bestelling (niet geplande retour) |
Retour RTV |
Subregel van RTV order |
Levering productie* |
Materiaalregel van de productieorder |
Ontvangst productie* |
De regel van het maakartikel van de productieorder |
Levering productie (demonteren)* |
De regel van het maakartikel van de productieorder |
Ontvangst productie (demonteren)* |
Materiaalregel van de productieorder |
Cash flow |
Ontvangst |
Niet van toepassing |
Betaling |
Niet van toepassing |
Verwerken van een betaling |
Niet van toepassing |
Incasso |
Niet van toepassing |
Kredietbrief |
Niet van toepassing |
Financieel |
Inkoopfactuur |
Niet van toepassing |
Creditfactuur inkoop |
Niet van toepassing |
* Wanneer er meerdere magazijnen gebruikt worden, dan wordt er gekeken of dit allemaal dezelfde magazijnen zijn. Is dit het geval dan wordt dat magazijn gebruikt. Wanneer het verschillende magazijnen betreft wordt een lege waarde gebruikt. Het magazijn is dan wel gevuld in de transactie, maar voor het bepalen van de externe nummers wordt dit gelezen als een lege waarde.
Medewerker
Onderdeel |
Functie |
Bron |
Factuur |
Verkoopfactuur |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Directe factuur |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Creditfactuur verkoop |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Verkooporders |
Levering verkoop |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Retour verkoop |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Ontvangst RMA |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Logistiek |
Levering interfiliale overboeking |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Interfiliale overslag ontvangst |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Voorraadtelling |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Levering interne order |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Retour interne order |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Ontvangst bestelling |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
|
Retour bestelling |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Retour RTV |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Levering productie |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Ontvangst productie |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Levering productie (demonteren) |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Ontvangst productie (demonteren) |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Cash flow |
Ontvangst |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Betaling |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Verwerken van een betaling |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Incasso |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Kredietbrief |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Financieel |
Inkoopfactuur |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Creditfactuur inkoop |
Medewerker die de transactie aanmaakt |
Voorbeeld:
U heeft een nummeringsregel aangemaakt voor de transactiesoort 'Voorraadtelling' waarbij u heeft aangegeven dat u gebruik wilt maken van twee optionele condities:
- Optionele conditie 1 = Kostenplaats
- Optionele conditie 2 = Magazijn
Bij die nummeringsregel heeft u drie nummerreeksen aangemaakt:
- Nummerreeks 1
- Optionele conditie 1, kostenplaats 'MAN'
- Optionele conditie 2, magazijn 'BUP'
- Eerste nummer uit de nummerreeks = AB01
- Nummerreeks 2
- Optionele conditie 1, kostenplaats 'INK'
- Optionele conditie 2, magazijn 'BUP'
- Eerste nummer uit de nummerreeks = CD01
- Nummerreeks 3
- Geen optionele condities gedefinieerd
- Eerste nummer uit de nummerreeks = EF01
Medewerker A voert een telling in voor magazijn 'BUP' voor het artikel 'AB1010'. Aan medewerker A is de kostenplaats 'INK' gekoppeld.
De aangemaakte transactie van de voorraadtelling bevat in beide regels de kostenplaats 'INK' en het magazijn 'BUP'. Het gebruikte externe nummer is CD01.
Aan de hand van bovenstaande tabellen is te zien dat bij een voorraadtelling de kostenplaats van de medewerker die de transactie aanmaakt, wordt gebruikt. Dit betreft in dit geval de kostenplaats 'INK'. Tevens is te zien dat het magazijn wordt gebruikt waarvoor de telling wordt uitgevoerd, in dit geval betreft dit het magazijn 'BUP'. Om aan beide condities van nummerreeks 1 te voldoen zou de kostenplaats 'MAN' en het magazijn 'BUP' gebruikt moeten worden. Dit is niet het geval. De kostenplaats van de medewerker die de voorraadtelling heeft uitgevoerd is namelijk 'INK'. Bij nummerreeks 2 wordt wel aan beide condities voldaan. De kostenplaats is 'INK' en het gebruikte magazijn is 'BUP', daarom wordt een nummer uit nummerreeks 2 gebruikt.
Wanneer nu aan de medewerker de kostenplaats 'PRODOND' gekoppeld zou zijn, dan zou de transactie niet aan de condities van nummerreeks 1 voldoen, en niet aan de condities van nummerreeks 2. In dat geval zou een nummer uit nummerreeks 3 gebruikt worden.
Wanneer alleen nummerreeks 1 en nummerreeks 2 beschikbaar zijn, en in het bovenstaande voorbeeld de kostenplaats 'PRODOND' aan de medewerker gekoppeld zou zijn. Dan zou er geen extern nummer aan de transactie worden toegekend. De transactie voldoet dan namelijk niet aan de condities van de aanwezige nummerreeksen.
Bij het gebruik van optionele condities is het daarom van belang dat u de nummeringsregels en nummerreeksen goed inricht zodat (indien gewenst) in alle gevallen een extern nummer wordt toegekend aan de transactie.
Gerelateerde onderwerpen
Main Category: |
Support Product Know How |
Document Type: |
Support - On-line help |
Category: |
On-line help files |
Security level: |
All - 0 |
Sub category: |
Details |
Document ID: |
15.751.964 |
Assortment: |
Exact Globe+
|
Date: |
26-09-2022 |
Release: |
|
Attachment: |
|
Disclaimer |