Installatie SQL Server 2014 - Upgrade
U dient minimaal over product update 409 van Exact Compact+ of Exact Globe+ en minimaal over product update 254 van Exact Synergy Enterprise te beschikken om te kunnen werken met SQL Server 2014.
Dit document beschrijft de installatie van MS SQL Server 2014
Standard. In de onderstaande voorbeelden wordt uitgegaan van een
installatie op een systeem waar reeds een oudere versie van MS SQL
Server is geïnstalleerd. Omdat bij het upgraden de bestaande
databases worden bijgewerkt dient u eerst backups te maken
van uw huidige administraties. De installatie procedure van SQL
Server 2014 Standard/Enterprise is grotendeels gelijk, enkele
schermen kunnen iets afwijken bij de verschillende edities.
Een upgrade is niet in alle gevallen mogelijk. Op de
website van Microsoft kunt zien wat de minimale versie en servicepack dient te zijn om te kunnen upgraden naar SQL Server 2014.
Alles uitklappen | Alles inklappen | Afdrukken
|
| 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
|
Stap 1 - Backup(s) maken
|
Voordat u verder gaat met de installatie is het belangrijk dat u back-ups maakt van de aanwezige administraties en databases. De procedure voor het maken van een back-up is afhankelijk van uw situatie en het product waarmee u werkt. Let erop dat u van alle administraties een back-up maakt en u deze op een veilige locatie bewaart.
Exact Compact+
Exact Globe+
Exact Synergy Enterprise
|
Stap 2 - Het installeren van SQL Server
|
Voordat u kunt installeren dient u zich ervoor te zorgen dat uw systeem voldoet aan de
de
vereisten die SQL Server 2014 aan een systeem stelt.
Let op: Bij het uitvoeren van een upgrade dient u er rekening mee te houden dat u minimaal over een bepaald service pack van uw oude Microsoft SQL Server installatie dient te beschikken. Wanneer dit niet het geval is kunt u de upgrade niet uitvoeren en dient u eerst het betreffende servicepack van de oude Microsoft SQL Server installatie
te installeren. U kunt dat doen door het uitvoeren van een Windows update op de betreffende machine. U dient minimaal te beschikken over:
- SQL Server 2005 SP4 of recenter of
- SQL Server 2008 SP3 of recenter of
- SQL Server 2008 R2 SP2 of recenter of
- SQL Server 2012 SP1 of recenter
Wanneer aan deze systeemvereisten wordt voldaan, kunt u beginnen met de installatie van MS SQL Server 2014. Alle stappen die nodig zijn om MS SQL Server 2014 te installeren zullen worden doorlopen.
- Log in als administrator op de server (of PC in het geval van een standalone installatie) waarop u MS SQL Server 2014 wilt installeren.
Wanneer u de installatie DVD van MS SQL server 2014 Standard in de DVD speler van uw PC/server stopt start deze automatisch op. Wanneer dat niet het geval is dubbelklikt u op het bestand 'Setup.exe' op de DVD.
- Het SQL Server Installation Center wordt getoond. Vanuit dit scherm kunt u verschillende installatie taken bekijken en uitvoeren. In dit scherm klikt u aan de linkerzijde op 'Installation'. Vervolgens wordt het volgende scherm getoond. Hier klikt u rechts boven op 'Upgrade from SQL Server 2005, SQL Server 2008,
SQL Server 2008R2 or SQL Server 2012'.
- Product Key
In het volgende scherm kan de product key worden opgegeven. Indien de product key nog niet is ingevuld vult u deze in en kunt u middels de knop 'Next' verder gaan.
- License Terms
In dit scherm worden de gebruiksvoorwaarden getoond. Om verder te kunnen gaan met de installatie dient u eerst de voorwaarden te lezen en hiermee akkoord te gaan. Wanneer u akkoord gaat met de voorwaarden kunt u dat aangeven door de optie 'I accept the license terms' aan te vinken en vervolgens kunt u middels de knop 'Next' verder gaan naar het volgende scherm.
- Global Rules
Vervolgens wordt een controle uitgevoerd om te bekijken of
er zaken zijn die een succesvolle
installatie van de 'SQL Server Setup support files' in de weg kunnen staan. De 'SQL Server Setup support files' zijn noodzakelijk voor de installatie van MS SQL Server 2014 en worden automatisch geïnstalleerd via de installatie wizard.
Met de knop 'Show details >>' kunt u de details van deze controle bekijken. Wanneer de controles geslaagd zijn wordt dat in het scherm aangegeven Wanneer dit niet het geval is wordt dit middels een rood icoon aangeven en kunt u op de link in de kolom 'Status' klikken voor meer informatie over de betreffende controle en wat er mis is. U kunt dit vervolgens oplossen en daarna kunt u middels de knop 'Re-run'
de controles opnieuw uitvoeren.
Afhankelijk van de situatie is het dus niet noodzakelijk om in dit geval de installatie wizard af te sluiten en weer opnieuw te doorlopen.
Wanneer alle controles in orde zijn verdwijnt dit scherm automatisch en gaat u meteen verder naar het volgende scherm.
- Install Setup Files
De installatiewizard controleert of er updates beschikbaar zijn en installeert de bestanden die nodig zijn om Microsoft SQL Server 2014 te installeren. Zodra dit gereed is verdwijnt dit scherm automatisch en wordt het volgende scherm geopend.
- Upgrade Rules
In dit scherm wordt een controle uitgevoerd op mogelijke
problemen die kunnen optreden tijdens de installatie. Met de
knop 'Show details >>' kunt u de details van deze controle
bekijken.
Wanneer de controles niet geslaagd zijn wordt dit middels een rood icoon aangeven en kunt u op de link in de kolom 'Status' klikken voor meer informatie over de betreffende controle en wat er mis is. U kunt dit vervolgens oplossen en daarna kunt u middels de knop 'Re-run' de controles opnieuw uitvoeren.
Afhankelijk van de situatie is het dus niet noodzakelijk om in
dit geval de installatie wizard af te sluiten en weer opnieuw te
doorlopen. De knop 'Next' is alleen actief wanneer er geen
controles gefaald zijn. Wanneer er geen problemen zijn gevonden
verdwijnt dit scherm automatisch.
- Select Instance
In het volgende scherm kunt u de Instance van de oudere MS SQL Server selecteren die u wilt upgraden.
In het onderste deel van het scherm worden de aanwezige instances getoond. In dit geval betreft dit één Instance. In de kolom 'Instance name' wordt de naam van de Instance getoond. In dit voorbeeld betreft dit de naam 'SQLEXPRESS', maar het is mogelijk dat dit bij u een andere naam betreft. Ook is het mogelijk dat er bij u meerdere instances getoond worden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer u een MS SQL Server 2005 en een MS SQL Server 2008 Instance heeft geïnstalleerd. In dat geval dient u zelf te bepalen welke Instance u wilt upgraden naar MS SQL Server 2014. In de kolom
'Version' wordt het versienummer van de betreffende Instance getoond. Versienummers die beginnen met een 9 hebben betrekking op MS SQL Server 2005, versienummers die beginnen met een 10 hebben betrekking op MS SQL Server 2008 (R2),
versienummers die beginnen met een 11 hebben betrekking op MS
SQL Server 2012.
De regel <Shared Components> heeft betrekking op de extra onderdelen van MS SQL Server die geïnstalleerd zijn, zoals bijvoorbeeld de management studio van MS SQL Server. Afhankelijk van uw situatie kan het zijn dat deze regel bij u niet aanwezig is, maar dat is geen probleem.
Bij het veld 'Instance to Upgrade' selecteert u de Instance die u wilt bijwerken naar MS SQL Server 2014. Vervolgens kunt u middels de knop 'Next' verder gaan.
- Select Features
In het volgende scherm worden de onderdelen getoond die
worden bijgewerkt. U kunt in dit scherm niets aanpassen. De
onderdelen die kunnen worden bijgewerkt worden automatisch
aangevinkt en dit scherm verdwijnt automatisch.
- Instance configuration
Hier kunt u de naam en de instance ID van de instance van de
SQL Server opgeven. Omdat u een upgrade uitvoert kunt u de naam
van de SQL server instance niet aanpassen. De SQL Server houdt
immers dezelfde naam. De instance ID hoeft u niet te wijzen. U
accepteert de waarde zoals die bij u in het scherm staat (deze
kan afwijken van de naam in onderstaande afbeelding) en klikt op
'Next' om verder te gaan.
- Server configuration
In het volgende scherm kunt u op het tabblad 'Service Accounts' aangeven welk account u wilt gebruiken om de verschillende services van MS SQL Server 2014 te starten.
De gegevens bij u in het scherm kunnen afwijken van die in
onderstaande afbeelding. U hoeft niets aan te passen en klikt op
'Next' om verder te gaan.
- Feature Rules
In het volgende scherm wordt een controle uitgevoerd op
zaken die een succesvolle installatie in de weg kunnen staan.
Met de knop 'Show details >>' kunt u de details van deze
controle bekijken.
Wanneer de controles niet geslaagd zijn wordt dit middels een rood icoon aangeven en kunt u op de link in de kolom 'Status' klikken voor meer informatie over de betreffende controle en wat er mis is. U kunt dit vervolgens oplossen en daarna kunt u middels de knop 'Re-run' de controles opnieuw uitvoeren.
Afhankelijk van de situatie is het dus niet noodzakelijk om in
dit geval de installatie wizard af te sluiten en weer opnieuw te
doorlopen. De knop 'Next' is alleen actief wanneer er geen
controles gefaald zijn.
- Ready to Upgrade
In het volgende scherm wordt een samenvatting getoond van de door u opgegeven installatie/upgrade criteria. Met de knop 'Upgrade' start u de installatie/upgrade.
- Upgrade Progress
De installatie kan enige tijd in beslag nemen. De groene status balk toont de voortgang.
- Complete
Zodra de installatie succesvol is uitgevoerd worden de geïnstalleerde onderdelen getoond met een groen icoon ervoor. Met de knop 'Close' sluit u de wizard.
- Om de SQL Server via het netwerk te kunnen benaderen dienen een aantal protocollen geactiveerd te zijn. Na de installatie dient u, wanneer u werkt met een netwerk, dan ook te controleren of deze protocollen geactiveerd zijn. Wanneer dit niet het geval is dient u deze te activeren. Dit kunt doen op de volgende manier:
- Start (op de server waar MS SQL Server 2014 is geïnstalleerd) de 'SQL Server Configuration Manager'. In Windows via [Start, Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2014, Configuration Tools, SQL Server Configuration Manager]. In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' in het veld 'Apps': 'SQL Server Configuration Manager'. Klik vervolgens aan de linkerzijde van het scherm op 'SQL Server Configuration Manager'.
- Klik op 'SQL Server Network Configuration'.
- Selecteer 'Protocols for xxxx'. (waarbij xxxx vervangen dient te worden door de naam die u de SQL Server tijdens de installatie heeft gegeven.)
- Aan de rechterzijde van het scherm kunt u de protocollen 'Named Pipes' en 'TCP/IP' activeren door er met rechts op te klikken en te kiezen voor 'Enable'.
- Daarnaast kan het noodzakelijk zijn om de SQL Server Browser service te starten. Deze service wordt gebruikt voor het identificeren van de poorten waar de installatie van SQL Server 2014 naar luistert. Wanneer de SQL Server browser niet is gestart kunt u de SQL Server alleen lokaal benaderen. Om te controleren of de SQL Server Browser is gestart kunt u de volgende stappen uitvoeren:.
|
Stap 3 - Het controleren en aanpassen van de instellingen
|
Na installatie van SQL Server dienen een aantal instellingen in MS Windows te worden gecontroleerd en aangepast om uw computer gereed te maken voor het gebruik met SQL Server.
Controleer of de protocollen 'TCP/IP' en 'Named Pipes' zijn ingeschakeld.
A: Protocollen in SQL Server Client Network Utility
U voert deze stap uit op het werkstation (of de werkstations) waarmee u met Exact Compact+ of Exact Globe+ werkt.
-
Ga in Windows naar het Start-menu en vul onderaan 'CLICONFG' in en druk op <Enter>.
In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de R van uw toetsenbord. Vul 'CLICONFG' in en druk op <Enter>.
- Controleer in het nieuwe scherm of in de rechter kolom de protocollen 'Named Pipes' en 'TCP/IP' staan. Indien dit niet het geval is, dienen deze te worden toegevoegd. Selecteer het protocol 'Named Pipes' in de linker kolom en klik op de knop 'Enable >>' of 'Inschakelen' zodat deze in de rechter kolom terecht komt. Herhaal deze stap ook voor het protocol 'TCP/IP' en klik hierna op 'Apply' of 'Toepassen' en vervolgens op 'OK'.
B: Protocollen in SQL Server Configuration Manager
U voert deze stap uit op het systeem waarop SQL Server is geïnstalleerd.
- Start de 'SQL Server Configuration Manager'. In Windows via [Start, Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2014, Configuration Tools, SQL Server Configuration Manager]. In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' in het veld 'Apps': 'SQL Server Configuration Manager'. Klik vervolgens aan de linkerzijde van het scherm op 'SQL Server Configuration Manager'.
- Klik op 'SQL Server Network Configuration'.
- Selecteer 'Protocols for xxxx'. (waarbij xxxx vervangen dient te worden door de naam die u de SQL Server tijdens de installatie heeft gegeven.)
- Aan de rechterzijde van het scherm kunt u de protocollen 'Named Pipes' en 'TCP/IP' activeren door en met de rechtermuisknop op te klikken en te kiezen voor 'Enable'.
Controleer de rechten op de Data-map
U voert deze stap uit op het systeem waarop SQL Server is geïnstalleerd.
- U dient tevens te controleren of u als gebruiker alle rechten heeft op de map waarin de database (van de administratie) wordt weggeschreven.
Om te achterhalen welke map dit is kunt u het volgende doen:
- Start op de server waar SQL ook op geïnstalleerd is de SQL Server Management Studio. Ga hiervoor naar het start menu in Windows, kies [Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2014, SQL Server Management Studio]. In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' in het veld 'Apps': 'SQL Server Management Studio'. Klik vervolgens aan de linkerzijde van het scherm op 'SQL Server Management Studio'.
- Maak verbinding met de SQL Server. Bij het maken van de verbinding vult u bij 'Server name' de naam van uw SQL Server in. Met de knop 'Connect' maakt verbinding met de SQL server.
- Nadat u verbinding heeft gemaakt met de SQL server, wordt aan de linkerkant van de SQL Server Management Studio de Object Explorer getoond. Hier wordt de SQL Server weergegeven waarmee u verbinding heeft gemaakt.
- Klik met de rechtermuisknop op de naam van de SQL Server, en kies vervolgens 'Properties' of 'Eigenschappen'.
- In dit eigenschappenscherm selecteert u aan de linkerzijde de optie 'Database settings'. Vervolgens kunt u bij het veld 'Data' de betreffende directory zien staan.
- U hoeft hier niets aan te passen en kunt de SQL Server Management Studio nu sluiten.
- ga vervolgens via de Windows verkenner naar deze map toe.
- Het kan zijn dat u tijdens het navigeren naar deze map een melding krijgt dat u geen rechten heeft om een map te openen.
- Klik met de rechtermuisknop op de betreffende map waar u geen rechten op heeft en ga naar 'Eigenschappen'.
- Klik in het nieuwe venster op het tabblad 'Beveiliging' of 'Security'.
- Selecteer in het bovenste venster de gebruikersnaam waarmee u bent ingelogd, in dit voorbeeld de gebruiker 'beheer', maar in uw situatie betreft dit de gebruikersnaam van de betreffende gebruiker. Controleer of in het onderste venster een groen vinkje staat bij 'Full control'. Zo nee, dan heeft u geen volledige rechten op deze map en dienen deze wel te worden aangezet.
- Indien de rechten niet goed staan, klikt u op 'Edit'. U krijgt dan onderstaand scherm.
- Selecteer wederom uw gebruiker in het bovenste venster en zet in het onderste venster een vinkje bij 'Full control'. Klik vervolgens op 'Apply' en 'OK' om de vensters te sluiten.
- U dient nu wel zonder meldingen de map te kunnen openen.
- Controleer vervolgens of u zonder meldingen ook uw data-map kan openen. Zo niet, dan dient u bovenstaande stappen ook voor deze map uit te voeren.
|
Stap 4 - Gebruikers rechten geven binnen SQL Server
|
Wanneer u geen andere gebruikers toegang wilt geven op de SQL Server hoeft u deze stap niet uit te voeren. De gebruikers die voor het uitvoeren van de upgrade rechten hadden op de SQL Server hebben dit na de upgrade nog steeds.
Wanneer u extra gebruikers rechten wilt geven op de kunt u dit als volgt uitvoeren:
- Start op de server waar SQL ook op geïnstalleerd is de SQL Server Management Studio. Ga hiervoor naar het start menu in Windows, kies [Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2014, SQL Server Management Studio]. In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' in het veld 'Apps': 'SQL Server Management Studio'. Klik vervolgens aan de linkerzijde van het scherm op 'SQL Server Management Studio'.
- Maak verbinding met de SQL Server. Bij het maken van de verbinding vult u bij 'Server name' de naam van uw SQL Server in. Met de knop 'Connect' maakt verbinding met de SQL server.
- Nadat u verbinding heeft gemaakt met de SQL server, wordt aan de linkerkant van de SQL Server Management Studio de Object Explorer getoond. Hier wordt de SQL Server weergegeven waarmee u verbinding heeft gemaakt.
- Links in het scherm wordt een boomstructuur getoond. Hier ziet u nu de naam van uw server staan.
- Klik uw server open door op het plusje te klikken. Er worden dan verschillende subcategorieën getoond. Een van deze categorieën is 'Security' of 'Beveiliging'. Klik dit onderdeel open.
- Dubbelklik vervolgens op 'Logins'.
- De map 'Logins' wordt nu uitgeklapt en u ziet welke gebruikers
rechten hebben op de SQL Server. Hier staan ook een aantal standaard systeemgebruikers bij die u NIET dient te verwijderen.
- Om een nieuwe gebruiker toe te voegen klikt u met de rechtsmuisknop op de map 'Logins' en kiest 'New Login...'
- De cursor staat in het veld 'Login name' van de nieuwe user. Rechts van dit veld is een knop 'Search' aanwezig. Klik op deze knop.
- Er wordt een nieuw scherm getoond. In dit scherm zijn onder andere de volgende twee knoppen beschikbaar: 'Locations' en 'Advanced' ('Loacties' en 'Geavanceerd'). Met de knop 'Locations' selecteert u het domein/locatie waaraan de gebruiker is gekoppeld die toegevoegd dient te worden. Met de knop 'Advanced' opent er een nieuw scherm waarin de gebruiker toegevoegd wordt.
- Wanneer de juiste locatie\domein is geselecteerd via 'Locations', kiest u voor 'Advanced'. Aan de rechterkant van het scherm vindt u de knop 'Find Now' ('Nu zoeken').
- Klik op de knop en onderaan in het scherm verschijnt een lijst met beschikbare gebruikers.
- Selecteer de juiste gebruiker en klik op 'OK'
- Het scherm sluit af. In het volgende scherm dat u ziet kiest u ook voor 'OK'
- In het menu waarin de nieuw 'Login name' aangegeven wordt staat nu de juiste gebruiker ingevuld.
- U kiest onderaan dit scherm ook voor 'OK'
- De gebruiker is toegevoegd.
Elke gebruiker welke ingelogd is op het netwerk kan nu ook de SQL server benaderen. Of een gebruiker ook daadwerkelijk een database kan benaderen hangt af van het feit of deze gebruiker ook als gebruiker in het Exact product is aangemaakt. Raadpleeg daarvoor een van onderstaande documenten:
Om een gebruiker een administratie te laten aanmaken (of verwijderen) dient u aan een gebruiker in SQL extra rechten toe te kennen. Deze moet minimaal de rol van 'Dbcreator' hebben.
Meer informatie over de benodigde rechten en de verschillende rollen in MS SQL Server kunt u de volgende documenten raadplegen. Om deze documenten te bekijken dient u in te loggen op de customer portal:
|
Stap 5 - De administraties/databases gereedmaken voor het gebruik met SQL Server 2014
|
Na het upgraden naar MS SQL Server 2014 dienen een aantal stappen uitgevoerd te worden om uw databases gereed te maken voor het gebruik met MS SQL Server 2014.
Compabiliteits level aanpassen
Indexen en statistieken bijwerken
Voor een zo optimaal mogelijke performance is het aan te raden om de indexen en statistieken bij te werken. Voor het aanmaken van deze 'Optimization jobs' kunt u gebruik maken van de
Exact System Information Tool (ESI). Tevens kunt u dit instellen via de Database Maintenance Plan Wizard.
De Database Maintenance Plan Wizard kunt u gebruiken om onderhoudstaken in te richten voor een zo optimaal mogelijke performance van uw SQL Databases. Met de Database Maintenance Plan Wizard kunt u jobs aanmaken voor SQL Server 2014 zodat deze automatisch worden uitgevoerd op de door u aangegeven tijdstippen.
- Start de SQL Server Management Studio via [Start, Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2014, SQL Server Management Studio]. In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' in het veld 'Apps': 'SQL Server Management Studio'. Klik vervolgens aan de linkerzijde van het scherm op 'SQL Server Management Studio'.
- Maak connectie met de SQL Server.
- Om een gebruik te kunnen maken van een Maintenance Plan dient de SQL Server Agent gestart te zijn. Wanneer deze niet gestart is klikt u met rechts op de SQL Server Agent, die onderin de Object Explorer wordt weergegeven, en selecteert de optie 'Start'. Bij het icoon van de SQL Server Agent wordt nu een groen pijltje getoond wat aangeeft dat deze gestart is.
- Om het Maintenance Plan aan te maken klikt u met de rechtermuisknop op de map 'Maintenance Plans', en kiest 'Maintenance Plan Wizard'.
- De Maintenance Plan Wizard wordt gestart.
- In het eerste scherm van de Maintenance Plan Wizard kunt u een naam opgeven voor het maintenance plan en kunt u een beschrijving invullen met informatie over dit plan. Verder kunt u aangeven wanneer u het maintenance plan wil uitvoeren. Met de knop 'Change' kunt u schedule aanmaken waarin u kunt aangeven wanneer en hoe vaak het plan uitgevoerd dient te worden. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het maintenance plan iedere avond om 23:00 wordt uitgevoerd, zodat het niet tijdens de kantooruren wordt uitgevoerd.
- In een maintenance plan kunt u verschillende onderdelen opnemen. Wanneer u voor ieder onderdeel een aparte schedule wilt aanmaken kunt u de optie 'Separate schedules for each task' selecteren. U kunt dan in de volgende schermen per onderdeel apart een schedule aanmaken.
- In het volgende scherm kunt u aangeven welke onderdelen u in het Maintenance Plan wilt opnemen. Per onderdeel dat u selecteert kunt detailgegevens opgeven in de volgende schermen.
- De onderdelen die u in het voorgaande scherm heeft geselecteerd kunt u hier rangschikken. Op deze manier bent u in de gelegenheid zelf te bepalen in welke volgorde de geselecteerde onderdelen uitgevoerd dienen te worden.
- Per geselecteerd onderdeel kunt u detail gegevens opgeven. Bij 'Databases' kunt u aangeven voor welke database dit onderdeel van toepassing is en bij het onderdeel 'Rebuild Index' selecteert u de optie 'Default free space per page', en klikt vervolgens op 'Next om verder te gaan.
- Bij het onderdeel 'Update Statistics' selecteert u bij 'Databases' de database waarvoor u dit wilt uitvoeren. Verder selecteert u hier de volgende opties:
- All Existing Statistics
- Full scan
- Met de knop 'Next' gaat u verder.
- In het volgende scherm kunt u aangeven of u een log van de uit te voeren acties wilt opslaan.
- In het volgende scherm wordt een overzicht weergegeven van de door u geselecteerde opties. Met de knop Finish wordt het Maintenance Plan aangemaakt.
- Zodra het Maintenance Plan succesvol is aangemaakt wordt u hierover geïnformeerd. Met 'Close' sluit u de wizard.
- De opgegeven taken worden nu het aangegeven tijdstip uitgevoerd. Afhankelijk van de grote van uw database kan dit enige tijd in beslag nemen.
- Wanneer u geen tijdstip heeft opgegeven kunt u de taken handmatig opstarten. Let op: Afhankelijk van de grote van uw database en het aantal databases kan dit enige tijd in beslag nemen.
Hiervoor klikt u in de Object Explorer met de rechtermuisknop op het zojuist aangemaakt Maintenance Plan, en kiest vervolgens 'Execute'.
- In een nieuw scherm kunt u de voortgang volgen. Afhankelijk van de grote van uw database en het aantal databases kan dit enige tijd in beslag nemen. Zodra de taak gereed is kunt u het scherm met de knop 'Close' afsluiten. Vervolgens kunt u de SQL Server Management studio ook afsluiten.
|
| 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
|
Main Category: |
Attachments & notes |
Document Type: |
Online help main |
Category: |
|
Security level: |
All - 0 |
Sub category: |
|
Document ID: |
25.964.161 |
Assortment: |
SQL2014
|
Date: |
28-10-2022 |
Release: |
|
Attachment: |
|
Disclaimer |
|
|