WMS instellingen: WMS Algemeen
Introductie
In menu [Systeem, Algemeen, Instellingen, WMS Algemeen] kunt u de algemene instellingen van WMS definiëren.
Uitleg van de velden
U beschikt over de volgende secties:
Sectie Communicatie
Archief directory
Wanneer u gebruik maakt van 'Activesync' of 'File' communicatie worden de meeste bestanden die worden uitgewisseld tussen Exact Globe Next en het mobiele apparaat als back-up gekopieerd naar deze directory. Het systeem maakt automatisch submappen aan voor iedere dag. De naam van de submappen betreft de datum van die dag. Wanneer u gebruik maakt van RF wordt deze instelling niet gebruikt. Er wordt echter wel gecontroleerd op de aanwezigheid van deze instelling bij het starten van de Control Centers. In die situatie kunt u hier een algemene netwerkshare opgeven.
Communicatie directory
Wanneer u gebruik maakt van 'Activesync' of 'File' communicatie worden de meeste bestanden die worden uitgewisseld tussen Exact Globe Next en het mobiele apparaat opgeslagen in deze directory. Wanneer u gebruik maakt van RF wordt deze instelling niet gebruikt. Er wordt echter wel gecontroleerd op de aanwezigheid van deze instelling bij het starten van de Control Centers. In die situatie kunt u hier de standaard directory 'C:\WMS' opgeven.
Sectie Voorraad controleren
Voorraad
Deze instelling bepaalt of de voorraadposities worden gevalideerd en op welk niveau dit gebeurd bij het genereren van een Autopack advies en bij het verwerken van de verkooporder in Shipment Builder of E-WMS. U heeft de volgende mogelijkheden:
- Geen controle: E-WMS voert geen voorraad validaties uit. Het gebruik van deze optie wordt niet aangeraden en dient niet geselecteerd te worden bij regulier gebruik. Uitsluitend in uitzonderlijke situaties, zoals bijvoorbeeld bij het werken met WMS verkooporder leveringen waarbij u order wilt kunnen verwerken en hierbij opzettelijk negatieve voorraad posities wilt aanmaken.
- Artikel per magazijnlocatie (Artikel): selecteer deze optie alleen wanneer u voorraad validaties alleen wilt uitvoeren op artikel/locatie niveau en de voorraad controles op serie/batch niveau wilt overslaan (wanneer u niet werkt met serie/batch artikelen)
- Artikel per magazijnlocatie (S/B): (Geadviseerde instelling) selecteer deze optie om E-WMS voorraad validaties in het algemeen te gebruiken, omgeacht of u werkt met serie/batch artikelen. Deze optie is de beste keuze en dient standaard gekozen te worden.
Voor het toestaan van het genereren van een Autopack advies en het verwerken van orderregels zonder (voldoende) beschikbare voorraad, dient u deze instelling op 'Geen controle' te zetten. tevens dient u de orderinstelling 'Voorraad controleren' uit te vinken. Onder normale omstandigheden dient deze instelling op het laagst mogelijke voorraad niveau gezet te worden.
Vrije voorraad
Deze optie bepaalt of Shipment Builder of E-WMS de voorraad toewijzingen aan andere verkooporders moet behandelen als 'niet beschikbaar' bij het genereren van het Autopack advies en bij het verwerken van de verkooporder.
Wanneer aangevinkt worden voorraad toewijzingen aan andere verkooporders behandelt als 'niet beschikbaar'.
Wanneer uitgevinkt worden voorraad toewijzingen genegeerd.
Aantal beschikbaar (Serie/batch)
Deze instelling bepaalt of serie-/batchnummers die zijn ingevoerd in andere order- of factuurregels (Exact Globe Next Serie-/batch voorraad toewijzingen) moeten worden behandelt als 'niet beschikbaar'.
Wanneer aangevinkt worden serie-/batchnummers die zijn ingevoerd in andere order- of factuurregels behandelt als voorraad toewijzingen en 'niet beschikbaar'.
Wanneer uitgevinkt worden serie-/batchnummers die zijn ingevoerd in andere order- of factuurregels genegeerd.
Beschouw gescand als uitgegeven
Deze instelling is beschikbaar vanaf product update 408 voor E-WMS I en E-WMS II, en bepaalt hoe E-WMS de validaties toepast van voorraad op locaties. Tevens bepaalt deze instelling de berekening van de beschikbare ruimte op de ontvangstlocaties om gepickte voorraad te beshouwen als deze is verwerkt.
In scenario's waar WMS Voorraadaanvullen of WMS Inslagadvies (DPA) verplaatsingen doorlopende magazijn processen zijn, dient deze instelling aangevinkt te zijn.
In scenario's waarbij voorraad aanvullen slechts eenmaal per dag wordt uitgevoerd of er nooit meerdere aanvulorders voor dezelfde locaties op hetzelfde moment open staan, en er geen gebruik wordt gemaakt van Inslagadvies, dan kan deze instelling worden uitgevinkt.
Wanneer deze instelling is aangevinkt werkt u meer met real-time voorraad. Vooral in WMS processen zoals Inslagadvies of Voorraadaanvullen, heeft u de mogelijkheid om voorraad op locaties te plaatsen voordat de voorgaande uitgifte scan van die locatie (door een andere medewerker) is verwerkt. In scenario's waarbij meerdere aanvulorders of (Inslagadvies) verplaatsingen voor dezelfde doellocaties bezig zijn op hetzelfde moment, dient deze instelling aangevinkt te zijn.
Er bestaat het risico dat het niet mogelijk is om de voorraad terug te plaatsen op de oorspronkelijke locatie wanneer een transactie voor het verwerken wordt teruggedraaid, omdat de locatie reeds bezet is door nieuwe voorraad.
Standaard is deze instelling uitgevinkt (en werkt het op dezelfde wijze als in eerdere product updates). De ruimte in een locatie wordt alleen gezien als beschikbaar nadat de uitgiftescan is verwerkt als plankvoorraad. Dit betekent dat u alléén geldige aanvulorders kunt genereren of een geldig Inslagadvies kunt krijgen wanneer alle WMS transacties voor deze locaties zijn verwerkt.
Deze instelling heeft invloed op de volgende WMS functionaliteit:
- alle locatie en locatietype validaties bij de ontvangstscans. Dit zijn beperkende instellingen met betrekking tot hoe de voorraad opgeslagen dient te worden op locaties
Bijvoorbeeld, 'variabele artikelcode': Wanneer 'Beschouw gescand als uitgegeven' is aangevinkt, kunt u een ander artikel op de locatie plaatsen voordat de uitgiftescan van die locatie is verwerkt (zodra de uitgifte is gescand). Wanneer uitgevinkt, kunt u alleen een ander artikel op deze locatie opslaan nadat de uitgiftescan is verwerkt. - WMS Voorraad aanvullen: beschikbare ruimte en voorraad op de aanvul doellocaties
- Inslagadvies / Directed Put-Away: beschikbare ruimte op de DPA doellocaties
Dit wordt alleen op de scanners toegepast wanneer u werkt met de communicatie methode 'ASP'. Wanneer de WMS 'scenario' instelling is aangevinkt kunt u deze instelling niet wijzigen en wordt deze automatisch toegepast als 'aangevinkt'.
Sectie Exporteren
Communicatie
Deze instelling is van belang voor de communicatie instelling voor het versturen van stamgegevens en instellingen naar het apparaat. Wanneer u gebruik maakt van RF wordt deze instelling niet gebruikt.
- Scanner - activesync: WMS maakt gebruik van Activesync voor voor het direct versturen van gegevens naar de terminal.
- Bestand: WMS exporteert de gegevens in een bestand naar de WMS communicatie directory.
Sectie Exporteren: Artikelgegevens
Bestandsnaam
Dit is de bestandsnaam die wordt gebruikt bij het versturen van artikelgegevens. U dient deze instelling niet te wijzigen. Deze instelling is niet van toepassing wanneer u gebruik maakt van RF.
Scancode
Deze instelling bepaalt welke waarde wordt gevuld in de kolom 'Scan code' bij het exporteren van de artikelgegevens.
- Artikelcode: De kolom 'Scan code' wordt gevuld met de artikelcode.
- Scancode: De kolom 'Scan code' wordt gevuld met de WMS scan code (uit het artikelonderhoud).
Wanneer u gebruik maakt van Scan codes in uw WMS proces dient u hier de optie 'Scancode' te selecteren. Deze instelling is niet van toepassing wanneer u gebruik maakt van RF.
Sectie Exporteren: Debiteurgegevens
Bestandsnaam
Dit is de bestandsnaam die wordt gebruikt bij het versturen van debiteurgegevens. U dient deze instelling niet te wijzigen. Deze instelling is niet van toepassing wanneer u gebruik maakt van RF.
Sectie Exporteren: Leveranciergegevens
Bestandsnaam
Dit is de bestandsnaam die wordt gebruikt bij het versturen van crediteurgegevens. U dient deze instelling niet te wijzigen. Deze instelling is niet van toepassing wanneer u gebruik maakt van RF.
Sectie Algemeen
WMS toewijzingen
Deze instelling is toegevoegd in product update 410 en is beschikbaar wanneer:
- uw licentie SE1380 E-WMS I (of de oudere licentie Pick-IT Basic SE5700) bevat
- en wanneer uw licentie SE1325 E-Serie/batch, of SE1381 E-WMS II bevat en u werkt met SKU Management.
De functionaliteit van WMS toewijzingen biedt u de mogelijkheid om ontvangen voorraad op SKU nummer niveau of op serie/batch niveau toe te wijzen aan verkooporders of klanten. Deze specifieke instelling wordt gebruikt in het E-WMS verkooporder advies, en zorgt ervoor dat de toewijzingsinstelling in de andere WMS instellingen beschikbaar is. Om toewijzingen te genereren tijdens het verwerken van WMS ontvangsten dienen additionele instellingen aangevinkt te zijn in de WMS instellingen WMS ontvangsten en WMS productie ontvangsten.
Toewijzingsniveau
Deze instelling is gerelateerd aan bovenstaande instelling 'WMS toewijzingen' en is alleen zichtbaar wanneer uw licentie SE1381 E-WMS II bevat en u werkt met SKU Management. Deze instelling biedt u de mogelijkheid om te configureren op welk niveau voorraad toewijzingen dienen te worden onderhouden.
- Serie/batch: de toewijzing wordt gekoppeld aan de combinatie van artikelcode en serie/batchnummer
- SKU: de toewijzing wordt gekoppeld aan het SKU nummer. In het geval van tweelaags SKU's, bestaat de toewijzing alleen op outer SKU nummer, niet op de inner SKU nummers. Bij het verwijderen (verplaatsen) van een inner SKU en deze als aparte inner SKU (doos) in het magazijn plaatsen, heeft deze inner SKU geen voorraad toewijzing. Wanneer de SKU zou worden verplaatst resulterend in een voorraad in verkoopeenheden, wordt de toewijzing verwijderd. Het ompakken van een SKU resulteert in het verlies van de toewijzing.
- Twee SKU lagen: de toewijzing is gekoppeld aan zowel het outer SKU nummer als de inner SKU nummers in de outer SKU. Wanneer een inner SKU (doos) wordt verplaatst van de SKU naar een magazijnlocatie, is het nog steeds toegewezen. Wanneer de SKU wordt omgepakt of verplaatst resulterend in voorraad in verkoopeenheden, wordt de toewijzing verwijderd. Het ompakken van een SKU resulteert in het verlies van de toewijzing.
- SKU en serie/batch: de toewijzing is gekoppeld aan het outer SKU nummer, and wanneer het SKU nummer leeg is: aan het serie//batchnummer. In het geval van serie/batchartikelen, wanneer de inner SKU's worden verplaatst uit de outer SKU, en zelfs bij het opbreken van de SKU in verkoopeenheden, blijft de toewijzing behouden.
- Twee SKU lagen en serie/batch: de toewijzing is gekoppeld aan het outer SKU nummer, de inner SKU nummers in de outer SKU, en als de SKU nummer leeg zijn: aan het serie/batchnummer. Bij het verplaatsen (verwijderen) van de inner SKU's uit de outer SKU, of bij het verplaatsen naar voorraad in verkoopeenheden, blijft de toewijzing behouden.
Voor alle toewijzingen geldt: een serie/batchnummer of SKU nummer van slechts één toewijzing hebben, omdat WMS toewijzingen niet zijn gebaseerd op aantal maar uitsluitend op het (serie/batch of SKU) nummer.
Wanneer uw licentie SE1325 E-Serie/Batch bevat, maar géén SE1381 E-WMS II (of u maakt geen gebruik van SKU management), is de instelling 'Toewijzingsniveau' niet zichtbaar en worden toewijzingen altidj gemaakt op 'Serie/batch' niveau, mits de instelling 'Gebruiken WMS toewijzingen' is aangevinkt.
Sectie ASP Scanner
Gebruiken Afkeur reden
Wanneer u deze optie aanvinkt dient de orderpicker bij het picken een reden op te geven (gekozen uit de voorgedefinieerde redenen) wanneer er minder wordt gepickt dan verwacht. Dit is van toepassing op order picking, replenishment (aanvullen voorraad) en productie uitgifte.
Inslagadvies
Inslagadvies of Directed Put Away (of DPA) betreft functionaliteit op de ASP handterminal welke u een berekend advies geeft waar de voorraad op te slaan in het magazijn. Doorgaans wordt er een twee staps proces geïmplementeerd wanneer gebruik wordt gemaakt van DPA (Directed Put Away). De eerste stap is het ontvangen van een volledige ontvangst op een ontvangstlocatie. Deze wordt vervolgens verplaatst van de ontvangstlocatie naar de opslaglocatie met een berekend 'put away' advies. DPA wordt ondersteund voor zowel SKU als niet-SKU artikelen en is beschikbaar in licenties met SE1381 - E WMS Replenishment. Meer informatie over het activeren en gebruiken van DPA kunt u lezen in: E-WMS: Directed Put Away (DPA).
Inslagadvies beleid
Deze instelling bepaalt het standaard beleid voor Inslagadvies of Directed Put Away (DPA). Een DPA advies voor een locatie is altijd gebaseerd op magazijnlocaties die zijn gekoppeld aan locatietypes welke een 'Inslagadvies doel locatie' zijn. Door gebruik te maken van dit beleid kunt u bepalen welke sorteer volgorde wordt gebruikt om een beschikbare en geschikte doel locatie te vinden. De eerste locatie die wordt gevonden in deze gesorteerde lijst wordt gepresenteerd als inslagadvies locatie in WMS verplaatsingen.
- Geen: de lijst met inslagadvies doel locaties wordt gesorteerd op locatie voorkeur en alfabetisch op de code van de magazijnlocatie (dit werkt zoals in product update 407 en eerder)
- Dichtbij artikel standaard locatie: de lijst met inslagadvies doel locaties wordt gesorteerd op de afstand tussen de standaard locatie van het artikel en de beschikbare inslagadvies doellocaties, vervolgens op standaard afstand (zie volgende instelling), dan op locatie voorkeur en alfabetische magazijnlocatie code.
- Dichtbij bron locatie: de lijst met inslagadvies doel locaties wordt gesorteerd op de afstand tussen de bron locatie van de verplaatsing en de beschikbare inslag advies doel locaties, vervolgens op standaard afstand (zie volgende instelling), dan op locatie voorkeur en alfabetische magazijnlocatie code.
Voor de twee specifieke beleid opties dient de afstand tussen de locaties te worden gedefinieerd in het menupad [WMS, Inrichting, Locatie beheer, Locatie afstanden]. Voor iedere locatie afstand die niet wordt gevonden in de afstanden tabel wordt de instelling 'Inslagadvies standaard afstand' toegepast. Wanneer de instelling 'Inslagadvies' is uitgevinkt kan deze instelling niet worden gewijzigd.
Inslagadvies standaard afstand
Deze instelling is gerelateerd aan de instelling 'Inslagadvies beleid'. Hier kunt u een standaard afstand tussen de magazijnlocaties definiëren. Deze standaard afstand wordt toegepast wanneer een afstand niet specifiek is gedefinieerd in het menu [WMS, Inrichting, Locatie beheer, Locatie afstanden] en wanneer 'Inslagadvies beleid' niet is ingesteld op 'Geen'. De Standard afstand is 9999. Alleen wanneer u een specifieke afstanden opgeef die hoger zijn dan deze standaard, dient deze instelling te worden opgehoord. Wanneer de instelling 'Inslagadvies' is uitgevinkt kan deze instelling niet worden gewijzigd.
Gebruik ASP voorraadcontrole
Deze instelling is beschikbaar vanaf product update 401 en bepaalt:
- of er voorraad validaties worden toegepast op de ASP handterminal. Bij de voorraaduitgifte wordt meteen gecontroleerd of de voorraad beschikbaar is voor uitgifte. Wanneer deze instelling is uitgevinkt wordt de uitgifte uitgevoerd zonder een 'beschikbare voorraad" melding, en pas na het terugmelden en valideren wordt de voorraad fout melding getoond in het control center, waardoor de transactie de status 'pickfout' krijgt.
- of gescande transacties die nog op de scanner aanwezig zijn (dus voor het terugmelden) worden meegenomen in de WMS voorraad berekeningen in de back office. Wanneer deze instelling is aangevinkt worden gescande, maar nog niet teruggemelde transacties meegenomen. Wanneer deze instelling is uitgevinkt worden gescande, maar nog niet teruggemelde transacties niet meegenomen. Bijvoorbeeld: Wanneer uitgevinkt en bij het uitgeven van alle voorraad van één artikel in Voorraad Transacties, wordt er nog steeds een pickadvies gegenereerd voor dat artikel.
Gerelateerd aan (a), bepaalt deze instelling in feite wie er wordt geconfronteerd met voorraad inconsistenties of een voorraad terkort, en op welk moment: tijdens het scannen van de transacties, of pas achteraf in de back office. Wanneer deze instelling is uitgevinkt en er gebruik wordt gemaakt van WMS RF services voor het terugmelden en verwerken van de transacties, kunnen voorraadfouten onopgemerkt blijven.
Onder normale omstandigheden en wanneer er wordt gewerkt met WMS ASP, dient deze instelling altijd Aan te staan. Deze instelling dient alleen in uitzonderlijke situaties uitgevinkt te zijn, om pick problemen tijdelijk te kunnen omzeilen.
Wanneer 'Activeer SKU management' of 'Inslagadvies' (die instelling hierboven), is aangevinkt, dan wordt de instelling 'Gebruik ASP voorraadcontrole' altijd als aangevinkt gezien in alle E-WMS berekeningen. U kunt deze instelling dan ook niet aanpassen.
Vanaf product update 407 is deze instelling ook beschikbaar voor E-WMS Lite
Voorraadcontrole: alleen waarschuwing
Wanneer 'Gebruik ASP voorraadcontrole' is aangevinkt bepaalt deze instelling of het is toegestaan om na een voorraad validatie fout verder te gaan. Wanneer aangevinkt, zie de orderpicker een melding maar kan doorgaan. Wanneer uitgevinkt wordt een fout getoond en kan de transactie niet worden gescand. De instelling heeft betrekking op alle voorraad validaties op de scanner inclusief 'Volledige locatie validaties' en 'Volledige S/B validaties'. Wanneer gebruik wordt gemaakt van SKU Management of Directed Put-Away, kunt u deze instelling niet aanpassen en wordt deze altijd toegepast als 'uitgevinkt'.
Volledige locatie validaties
Deze instelling bepaalt of de locatie restricties en validaties zoals die worden toegepast in het controle center en service voorraad validatie ook worden toegepast op de scanner. Dit is inclusief validaties zoals maximum toegestane voorraad per locatie, variabele of vaste artikel locatie instellingen, en alle E-WMS locatietype regels. Het toepassen van deze validaties op de scanner garandeert een meer consistente voorraad opslag structuur. Wanneer uitgevinkt worden niet alle locatie(type) restricties gevalideerd op de scanner, maar worden nog steeds uitgevoerd na het terugmelden en valideren in het control center (of door de WMS service).
Deze instelling is beschikbaar vanaf product update 407 en is alleen zichtbaar in licenties met E-WMS I (SE1380). Wanneer uw licentie E-WMS II (SE1381), is deze instelling inactief, altijd aangevinkt en kan niet worden uitgevinkt. Na het uitvoeren van een update naar product update 407 of hoger is deze instelling standaard aangevinkt. In een licentie met E-WMS Lite of Shipment Builder is deze instelling niet aanwezig en altijd uitgevinkt.
Volledige S/B validatie
Deze instelling bepaalt of bij het scannen van uitgiftes van serie-/.batchnummers de volgende validaties uitgevoerd dienen te worden:
- serie-/batch status (geblokkeerd)
- einddatum (vervallen)
- conform de 'Externe shelf life' beperkingen van de debiteur bij het picken (en bij het afwijken van het genegeerde pickadvies omdat het advies reeds de juiste serie-/batchnummers heeft geadviseerd)
- 'toewijzingen' als gevolg van een specifiek serie-/batchnummer in een verkooporder- of productie materiaalregel (beschikbaar vanaf product update 408, en de latere versie van product update 407)
Wanneer deze instelling is aangevinkt worden deze eigenschappen gevalideerd bij het scannen van verkooporder leveringen en productie uitgiftes. Wanneer deze instelling is uitgevinkt, worden deze validaties niet toegepast op de scanner, maar worden alsnog afgedwongen na het terugmelden en valideren in het control center (of door de E-WMS service).
Deze instelling is beschikbaar vanaf product update 407 en is alleen zichtbaar in licenties met E-WMS I (SE1380). Na het uitvoeren van een update naar product update 407 of hoger is deze instelling standaard uitgevinkt. In een licentie met E-WMS Lite of Shipment Builder is deze instelling niet aanwezig en altijd uitgevinkt.
Sectie Etiketten afdrukken
Deze sectie is beschikbaar vanaf product update 409.
BarTender methode
Deze instelling is beschikbaar vanaf product update 409 en bepaalt welke basis methode wordt gebruikt bij het afdrukken van etiketten. De standaard waarde is 'Werkstation'. Deze instelling is beschikbaar voor alle WMS licenties en voor SSCC Shipment Builder.
- Werkstation
- Etiketten afgedrukt via een control center of door een service, gekoppeld aan E-WMS processtappen, worden afgedrukt door gebruik te maken van BarTender 'ActiveX'. Dit betekent dat BarTender geïnstalleerd dient te zijn op de machine waar de verwerkingsstap wordt uitgevoerd.
- Etiketten afgedrukt via een handterminal (SKU, S/B/ generation, Gegenereerde SSCC) worden afgedrukt door gebruik te maken van BarTender Commander op een server, middels XML opdrachtbestanden die zijn aangemaakt door WMS ASP. Deze methode bevat geen geïntegreerde gegevens (wat bij de methode 'Server' wel het geval is) en gaat er van uit dat het etiket is gebaseerd op een SQL view. Voor het gebruik van BarTender voor E-WMS is de BarTender Enterprise Automation editie benodigd.
- Wanneer geen etiketten worden afgedrukt via handterminals (zie hierboven), maar alleen via de control centers of WMS services, is de BarTender Automation editie afdoende.
In beide situaties maakt BarTender gebruik van SQL views om de gegevens op te halen die worden afgedrukt.
- Deze methode werd standaard gebruikt door E-WMS in releases ouder dan 409.
- Server
- Alle etiketten worden afgedrukt via BarTender Commander. Hierbij maakt E-WMS XML opdrachtbestanden aan met daarin de geïntegreerde gegevens die moeten worden afgedrukt.
- Alle bestaande etiketten die gebaseerd zijn op SQL views dienen te worden gemigreerd om gebruik te kunnen maken van de XML geïntegreerde gegevens als een gegevensbron.
- Voor deze methode is de BarTender Enterprise Automation editie benodigd
Meer informatie en aandachtspunten bij de migratie van de methode 'Werkstation' naar 'Server' kunt u vinden in de documenten E-WMS BarTender integratie: twee methoden en E-WMS - Het aanmaken van BarTender lay-outs gebaseerd op een tekstbestand gegevensbron.
BarTender scan directory
Deze instelling bepaalt de directory waar E-WMS ASP tijdelijke XML bestanden aanmaakt wanneer u BarTender etiketten afdrukt via de handterminal of wanneer u gebruik maakt van de BarTender methode 'server'(zie instelling hierboven).
Handterminal etiketten kunnen worden afgedrukt voor de volgende doeleinden:
Tijdens deze processen, of wanneer u gebruik maakt van de 'Server' methode, wordt BarTender Commander gebruikt tijdens het etiketten afdruk proces. Wanneer een 'afdrukken etiket' opdracht is gestart, maakt E-WMS een tijdelijk XML bestand aan in deze directory. Deze zelfde directory dient te worden geconfigureerd in BarTender Commander, en de folder dien te bestaan en benaderbaar te zijn voor het WMS ASP ISS account of de gebruiker die het control center of de WMS service start.
Sectie Generen batch nummer / Generen serie nummer
Deze instellingen zijn van toepassing op het genereren van serie-/batchnummers in combinatie met label printing in E-WMS.
Template batch nummer / Template serie nummer
Hier kunt u de template codes of een tekst (die in in de template wilt opnemen) opgeven. De volgende template codes zijn beschikbaar:
Code |
Uitleg |
Lengte |
Voorbeeld |
%DD |
Dag van de maand |
2 |
"02", "31" |
%D3 |
Dag van het jaar |
3 |
"001", "360" |
%D4 |
Dag van het jaar |
4 |
"0001", "0360" |
%MM |
Huidige maand |
2 |
"01", "12" |
%J1 |
Huidig jaar (laatste cijfer) |
1 |
"2" |
%J2 |
Huidig jaar (laatste 2 cijfers) |
2 |
"12" |
%J3 |
Huidig jaar (laatste 3 cijfers) |
3 |
"012" |
%J4 |
Huidig jaar |
4 |
"2012" |
%UU |
Huidige tijd: uren |
2 |
"02", "14" |
%MN |
Huidige tijd: minuten |
2 |
"02", "59" |
%PP |
Bestelnummer |
max 8 |
"5025", "50121001" |
|
of Productieordernummer |
max 12 |
"PR0400043666" |
%IT |
Artikelcode |
variabel |
"AB1010", "0101.53334" |
%V1 |
Volgnummer (1 cijfer) |
1 |
"1" |
%V2 |
Volgnummer (2 cijfers) |
2 |
"01" |
%V3 |
Volgnummer (3 cijfers) |
3 |
"001" |
%V4 |
Volgnummer (4 cijfers) |
4 |
"0001" |
%V5 |
Volgnummer (5 cijfers) |
5 |
"00001" |
|
|
|
|
Help
Hier vindt u een overzicht van de beschikbare template codes. Informatie over deze codes staat hierboven uitgelegd.
Voorbeeld
Wanneer u het veld 'Template batch nummer' of 'Template serie nummer' een past en verlaat wordt in dit veld een voorbeeld getoond van hoe het serie-/batchnummer eruit komt te zien op basis van het opgegeven formaat.
Einddatum
Deze instelling bepaalt hoe de einddatum van het serie-/batchnummer automatisch gevuld dient te worden wanneer het nummer wordt gegenereerd voor het printen van het label. U heeft de volgende mogelijkheden:
- Begindatum + artikel houdbaarheidsperiode: De einddatum betreft de startdatum + de 'Houdbaarheidsperiode' zoals gedefinieerd op het tabblad 'Voorraad' van het artikel.
- Begindatum + artikel houdbaarheidsperiode, afronden naar 1e van de maand: Hetzelfde als optie 1, maar de einddatum wordt naar beneden afgerond naar de eerste dag van die maand (als de berekende einddatum 15-04-2014 betreft wordt dit afgerond naar 01-04-2014).
- Begindatum + artikel houdbaarheidsperiode, afronden naar laatste dag van de maand: Hetzelfde als optie 1, maar de einddatum wordt naar boven afgerond naar de laatste dag van die maand (als de berekende einddatum 15-04-2014 betreft wordt dit afgerond naar 30-04-2014).
Deze instelling wordt alléén toegepast wanneer er bij het veld 'Houdbaarheidsperiode' (op het tabblad 'Voorraad' bij het artikelonderhoud) een andere waarde dan 0 is ingevuld. Wanneer de houdbaarheidsperiode 0 betreft wordt er géén einddatum ingevuld.
Gerelateerde onderwerpen
Main Category: |
Attachments & notes |
Document Type: |
Support - On-line help |
Category: |
|
Security level: |
All - 0 |
Sub category: |
|
Document ID: |
20.182.161 |
Assortment: |
Exact Globe+
|
Date: |
04-08-2015 |
Release: |
|
Attachment: |
|
Disclaimer |