One moment please...
 
Exact Globe+   
 

Een back-up maken/teruglezen via SQL Server Management Studio (Express)

Door onvoorziene omstandigheden kan het noodzakelijk zijn dat u een back-up van uw Exact Globe Next, Exact Compact of Exact Synergy administratie/database dient terug te zetten. Mocht dit voorkomen dan is het wenselijk dat er ook een back-up aanwezig is die u kunt terugzetten. Hieronder wordt beschreven hoe u een back-up kunt maken en hoe u een back-up kunt teruglezen. In dit document wordt uitgegaan van de standaard stappen bij het maken en teruglezen van een back-up.

In dit document beschrijft het maken/teruglezen van een back-up via de SQL Server Management Studio. De SQL Server Management Studio is een onderdeel van SQL Server. Bij de SQL Server Express heeft u de beschikking over SQL Server Management Studio Express.

In dit document staan een aantal stappen beschreven. Voor aanvullende informatie over alle velden, knoppen en nadere uitleg verwijzen wij u naar de Microsoft SQL Server help documentatie. U kunt deze raadplegen via de knop Help in de diverse schermen of Books Online.

Voordat u een back-up kunt maken of teruglezen dient u eerst verbinding te maken met de SQL Server waar vandaan u de back-up wilt maken of waarop u de back-up wilt teruglezen.

Hiervoor dient u de SQL Server Management Studio (Express) te starten. Deze kunt u vinden in Windows via [Start, Programma's, Microsoft SQL Server XXXX, Microsoft SQL Server Management Studio (Express)], waarbij de XXXX de versie van uw SQL Server betreft. Vanaf Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' de tekst 'SQL Server Management Studio'. Klik vervolgens op 'Microsoft SQL Server Management Studio'.

Nadat u de SQL Server Management Studio heeft gestart, wordt gevraagd om verbinding te maken met de SQL server.

Bij het maken van de verbinding vult u bij 'Server name' de naam van uw SQL Server in. Met de knop 'Connect' maakt u verbinding met de SQL server.

Back-up maken

  • Nadat u verbinding heeft gemaakt met de SQL server, wordt aan de linkerkant van de SQL Server Management Studio de Object Explorer getoond. Hier wordt de SQL Server weergegeven waarmee u verbinding heeft gemaakt. Om een back-up te kunnen maken dient u eerst een administratie(database) te selecteren waarvan u de back-up wilt maken. Hiervoor klikt u op de + die voor de SQL Server naam staat. Vervolgens worden die uitgeklapt. Dit herhaalt u totdat u het administratienummer van de administratie waarvan u een back-up wilt maken, ziet staan.

    Vervolgens klikt u met de rechtermuisknop op de database waarvan u een back-up wilt maken. In het menu dat verschijnt kiest u vervolgens de opties [Tasks, Back Up..] zoals in onderstaande afbeelding wordt aangegeven.


  • Het back-up maken scherm wordt geopend. Dit scherm bestaat uit een aantal delen. Aan de rechterbovenzijde kunt u een keuze maken tussen de verschillende pagina's van het back-up scherm. Afhankelijk van de SQL Server versie beschikt u hier over de pagina met de algemene gegevens (General), en de pagina met de opties (Options), of over de pagina met de algemene gegevens (General), en de pagina's met de opties (Media Options en Backup Options)



    Daaronder wordt informatie getoond over de SQL Server, en het account waarmee u op dit moment verbinding heeft gemaakt. Helemaal onderin het scherm wordt bij het teruglezen van een back-up een animatie getoond die de voortgang aangeeft.

    Op de pagina 'General' dient u een aantal zaken in te vullen bij het maken van de back-up.



    Bij 'Database' kunt u de administratie selecteren waarvan u een back-up wilt maken. Standaard is hier reeds de administratie gevuld waar u bij stap 1 met rechts op heeft geklikt. Bij 'Backup type' kunt u aangeven of u een volledige back-up wilt maken, of alleen een back-up wilt maken van de gewijzigde gegevens sinds de laatste back-up. Wanneer u een volledige back-up wilt maken selecteert u de optie 'Full'. Met de optie 'Differential' wordt alleen een back-up gemaakt van de gegevens die zijn gewijzigd sinds u voor het laatst een back-up heeft gemaakt.



    In deze sectie kunt u een naam opgeven voor de back-up. Tevens kunt u een omschrijving meegeven aan de back-up. Daarnaast kunt u een vervaldatum aangeven voor de back-up. Met de vervaldatum kunt u aangeven wanneer de back-up vervalt en dus mag worden overschreven.



    Hier kunt u de locatie aangeven waar u de back-up naartoe wilt schrijven. Standaard is dit de directory "C:\Program Files\Microsoft SQL Server\MSSQL\Backup\".
    U kunt het standaard pad verwijderen door de regel te selecteren en op de knop 'Remove' te klikken'. Met de knop 'Add' kunt u een nieuwe locatie toevoegen.
    Let op: Wanneer u meerdere back-up locaties opgeeft, dan wordt de back-up informatie opgeslagen in deze bestanden. De bestanden vormen samen een "Media set". Wanneer één van deze bestanden beschadigd of verwijderd is, dan is de gehele media set onbruikbaar.



    Middels de knop met de 3 puntjes opent u een verkenner scherm waarmee u een locatie op uw harde schijf kunt selecteren, en waarin u een naam voor de back-up kunt opgeven.


  • Nadat u de gewenste gegevens heeft ingevuld op de pagina 'General' kunt u op de pagina 'Options' of 'Media options' nog een aantal aanvullende zaken definiëren.



    Hier kunt u aangeven of de back-up een bestaande back-up dient aan te vullen of dient te overschrijven. Met de optie 'Append to the existing backup set' geeft u aan dat u deze wilt aanvullen. Middels de optie 'Overwrite Existing backup sets' geeft u aan de bestaande te willen overschrijven.

    Met de knop 'OK' onderin het scherm start u het maken van de back-up.

    Zodra de back-up gereed is verschijnt de volgende melding: "The backup of database 'xxx' completed successfully" waarbij xxx de naam van de database betreft.

     

Back-up teruglezen

  • Nadat u verbinding heeft gemaakt met de SQL server, wordt aan de rechterkant van de SQL Server Management Studio de Object Explorer getoond. Hier wordt de SQL Server weergegeven waarmee u verbinding heeft gemaakt.
    Er zijn twee manieren hoe u een back-up kunt teruglezen. U kunt een back-up teruglezen over een bestaande database heen. Of u kunt een back-up terugglezen van een database die nog niet aanwezig is.
    In het eerste voorbeeld wordt uitgegaan van het teruglezen van een back-up over een bestaande database heen.
    Om een back-up te kunnen teruglezen dient u eerst een administratie(database) te selecteren waarover u de back-up wilt teruglezen. Hiervoor klikt u op de + die voor de SQL Server naam staat. Vervolgens worden die uitgeklapt. Dit herhaalt u totdat u het administratienummer van de administratie waarvan u een back-up wilt maken, ziet staan.

    Vervolgens klikt u met de rechtermuisknop op de database waarover u de back-up wilt teruglezen. In het menu dat verschijnt kiest u vervolgens de opties [Tasks, Restore, Database..] zoals in onderstaande afbeelding wordt aangegeven.



    Bij het teruglezen van een back-up van een database die nog niet aanwezig is, kunt u met de rechtermuisknop klikken op de map Databases. Hier kiest u vervolgens [Restore Database...].

  • Het back-up teruglezen scherm wordt geopend. Dit scherm bestaat uit een aantal delen. Aan de rechterbovenzijde kunt u een keuze maken tussen de verschillende pagina's van het back-up scherm. Het aantal; pagina's is afhankelijk van de versie van SQL Server. Vanaf SQL Server 2012 beschikt u over drie pagina's (General, Files en Options), in oudere SQL Server versies over twee pagina's (General en Options).
    SQL Server
    2012 en hoger:


     
    SQL Server
    2008R2 en lager:


  • Op de pagina 'General' dient u een aantal zaken in te vullen bij het maken van de back-up.
    SQL Server 2012 en hoger:
    SQL Server 2008R2 en lager:

     
  • Bij 'Database' of 'To database' (1) kunt u de administratie selecteren waarover u een back-up wilt teruglezen. Standaard is hier reeds de administratie gevuld waar u bij stap 1 met rechts op heeft geklikt. Bij het teruglezen van een back-up van een database die nog niet aanwezig is, vult u hier het administratienummer van de administratie die u wilt teruglezen in.
  • Wanneer u reeds eerder back-ups heeft gemaakt worden deze back-up sets in het onderste deel van het scherm (2) getoond. U kunt de gewenste back-up die u wilt teruglezen aanvinken. Daarnaast heeft u de mogelijk om handmatig een back-up bestand te selecteren. Wanneer u bijvoorbeeld een back-up terugleest van een database die nog niet aanwezig is, is er nog geen lijst van historische back-ups aanwezig en dient u handmatig de back-up te selecteren. Daarvoor selecteert u de optie 'Device' of 'From Device' (3). Hier kunt u met de knop met de drie puntjes een back-up op uw harde schijf selecteren die u wilt teruglezen.


    Met de knop 'Add' kunt u een locatie op uw harde schijf selecteren waarvandaan u de back-up wilt teruglezen.



    Met de knop 'OK' voegt u deze back-up toe aan de lijst met back-up op de pagina 'General'. Hier dient u vervolgens een vinkje te plaatsen in de kolom 'Restore', voor de back-up die u wilt teruglezen.
    SQL Server 2012 en hoger:

     
    SQL Server 2008R2 en lager:
  • Nadat u de gewenste gegevens heeft ingevuld op de pagina 'General' kunt u op de pagina 'Options' nog een aantal aanvullende zaken definiëren.
    SQL Server 2012 en hoger:

     
    SQL Server 2008R2 en lager:

     

    U kunt hier aangeven dat u de bestaande database wilt overschrijven door de optie 'Overwrite the existing database' aan te vinken. Wanneer u een back-up terugleest van een administratie die nog niet aanwezig is, kunt u met SQL Server 2008R2 en lager met de knoppen met de 3 puntjes een locatie op uw harde schijf selecteren. Op deze locatie worden dan de database bestanden (MDF en LDF) geplaatst. Vanaf SQL Server 2012 vindt u de mogelijkheid om een locatie op uw harde schijf te selecteren op de pagina 'Files'.

    Met de knop 'OK' onderin het scherm start u het teruglezen van de back-up. Zodra de back-up is teruggelezen verschijnt de volgende melding: "The restore of database 'xxx' completed successfully." waarbij xxx de naam van de database betreft.

     

Meer Informatie

 

     
 Main Category: Support Product Know How  Document Type: Support - On-line help
 Category: On-line help files  Security  level: All - 0
 Sub category: Details  Document ID: 15.583.896
 Assortment:  Date: 26-09-2022
 Release:  Attachment:
 Disclaimer