One moment please...
 
 
Exact Globe+   
 

Procedure: Exchange Online met OAuth gebruiken om e-mails te synchroniseren

Vereisten

  • Exact Globe+ of Exact Compact+ 500SP7 of 501SP1 van 15 december 2022 of recenter.
  • Exact Globe Next of Exact Compact 422SP14, 423SP7 of 424SP1 van 9 december 2022 of recenter.
  • Exact Synergy Enterprise 267SP14, 500SP7 of 501SP1 van 15 december 2022 of recenter.
  • Exact Lightweight Integration Server (ELIS) ​​voor productupdate 267SP14, 500SP7 of 501SP1 van 5 december 2022 of recenter.

Exact-software kan worden geïntegreerd met Exchange Online-services om e-mails te synchroniseren. In dit document vind je instructies voor een succesvolle integratie. Je kunt ook Exchange-afspraken synchroniseren. Lees meer over de procedure om Exchange Online met OAuth te gebruiken om afspraken te synchroniseren.

Voor het gebruik van de Exact Online Migration Tool en Exact Lightweight Integration Server (ELIS), heb je de Application ID (Client ID), Directory ID (tenant ID) en Client Secret nodig om toegang te krijgen tot Microsoft Exchange Online. Zorg ervoor dat volgende stappen zijn voltooid voordat je Exact-oplossingen verbindt met de Microsoft Exchange Online-applicatie:

  1. Registreer een nieuwe app.
  2. Definieer de instellingen om e-mails te synchroniseren.
  3. Verkrijg de Client ID, Tenant ID en Client Secret.
  4. Gebruik deze informatie in Exact-producten voor een succesvolle Exchange-integratie voor e-mails.

Registreer een nieuwe app in Microsoft Azure via App registrations

  1. Ga naar https://portal.azure.com.
  2. Klik in de sectie Azure services op Microsoft Entra ID.
  3. Klik in het linkerpaneel op App registrations.
  4. Klik op +New registration.
  5. Definieer een naam voor de applicatie op de pagina Register an application en klik op Register. De applicatie- en directory-ID's worden weergegeven op de volgende pagina in de sectie Essentials.

Definieer de instellingen om e-mails te synchroniseren

  1. Klik in het linkerpaneel op API permissions.
  2. Klik op + Add a permission.
  3. Klik op het tabblad Microsoft APIs en klik vervolgens op Microsoft Graph.
  4. Klik op Delegated permissions en activeer het volgende:
    • OpenId permissions > email, offline_access, openid en profile.
  5. Klik op Application permissions en activeer het volgende:
    • AccessReview > AccessReview.Read.All
    • Mail > Mail.Send
  6. Klik na elk van de twee bovenstaande stappen op Add permissions.
  7. Als de kolom Status voor de betreffende API of permission name leeg is of “Not granted for the Domain name” weergeeft, klik dan op Grant admin consent for [Domain name].
  8. Je ziet nu de melding “Grant admin consent confirmation.”.
  9. Klik op Yes. De status wordt nu aangepast naar “Granted”.

Opmerking: Je kunt Microsoft Graph API verwijderen uit de lijst met toestemmingen als deze is geactiveerd, maar je deze niet gebruikt.

Client ID, Tenant ID en Client Secret verkrijgen

Na het aanmaken van een applicatie zoals hierboven beschreven, kun je de Client ID en de Tenant ID als volgt verkrijgen:

  1. Ga naar https://portal.azure.com.
  2. Klik in de sectie Azure services op Microsoft Entra ID.
  3. Klik in het linkerpaneel op Overview.
  4. De Tenant ID wordt weergegeven bij Directory (tenant) ID, en de Client ID wordt weergegeven bij Application (client) ID in de sectie Essentials.

Doe vervolgens het volgende om een Client Secret aan te maken:

  1. Klik in het linkerpaneel op Certificates & secrets.
  2. Klik op + New client secret.
  3. Definieer de omschrijving, selecteer de vervalperiode en klik op Add.
    Opmerking: Wanneer de client secret vervalt, moet je een nieuwe client secret aanmaken en de nieuwe waarde in jouw Exact-product opgeven.
  4. De Client Secret wordt weergegeven in de kolom Value.
    Opmerking: Het is belangrijk om de client secret op dit moment ergens te noteren, omdat het alléén zichtbaar is bij het aanmaken. De client secret wordt naderhand niet meer getoond.

Je kunt nu de gegevens van de Client ID, Tenant ID en Client Secret gebruiken.

Instellingen voor e-mails definiëren in Exact Globe+, Exact Globe Next, Exact Compact+ en Exact Compact

  1. Ga naar Systeem > Algemeen > Gebruikersinstellingen.
  2. Klik op het tabblad Uitvoer.
  3. Selecteer Exchange Online in de sectie E-mail.
  4. Bij Account in de sectie Afzender, definieer je het e-mailadres dat wordt gebruikt als afzender.
  5. Bij Client ID, vul je de Client ID van de Azure-portal in.
  6. Bij Tenant ID, vul je de Tenant ID van de Azure-portal in.
  7. Bij Client Secret, vul je de Client Secret van de Azure-portal in.
  8. Klik op Bewaren.

Instellingen voor e-mails definiëren in Exact Synergy Enterprise

  1. Ga naar Modules > HRM > Inrichting > Algemeen > Instellingen.
  2. Klik op Bewerken.
  3. In de sectie Server bij E-mail, selecteer je Exchange Online.
  4. Bij Tenant ID, vul je de Tenant ID van de Azure-portal in.
  5. Bij Client ID, vul je de Client ID van de Azure-portal in.
  6. Bij Client Secret, vul je de Client Secret van de Azure-portal in.
  7. Bij Sender account (email), definieer je het e-mailadres dat wordt gebruikt als afzender.
  8. Klik op Bewaren.

Instellingen voor e-mailsynchronisatie definiëren in Exact Lightweight Integration Server (ELIS)

  1. Open de Exact Lightweight Integration Server (ELIS) Management Console.
  2. Selecteer Settings in het linkerpaneel.
  3. Selecteer bij Server de optie Exchange Online.
  4. Typ de tenant ID bij Tenant ID.
  5. Typ de application (Client) ID bij Client ID.
  6. Typ de client secret bij Client secret.
  7. Typ het e-mailadres van de afzender bij Sender account.
  8. Klik op Bewaren.

     
 Main Category: Attachments & notes  Document Type: Support - On-line help
 Category:  Security  level: All - 0
 Sub category:  Document ID: 31.049.061
 Assortment:  Date: 28-08-2024
 Release:  Attachment:
 Disclaimer